2. De eerste monotheïstische godsdiensten

2. Grieken en Romeinen
Polytheïsme en Monotheïsme
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

2. Grieken en Romeinen
Polytheïsme en Monotheïsme

Slide 1 - Tekstslide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen wat polytheïsme en monotheïsme is. 

Slide 3 - Tekstslide


Mythologie

    • Mythen: Verhalen waarin goden, helden en wezens een rol spelen

    Slide 4 - Tekstslide


    Griekse goden

    • Grieks goden zien er uit als mensen
    • Ze hebben menselijke eigenschappen (verliefd, boos, jaloers)
    • Ze hebben ook goddelijke eigenschappen (superkrachten, onsterfelijk)

    Slide 5 - Tekstslide

    Polytheïsme en monotheïsme
    Polytheïsme:   Geloof in meerdere goden

    Monotheïsme: geloof in 1 god

    Slide 6 - Tekstslide

    Inleiding op het Jodendom
    Het jodendom kent de volgende belangrijke geloofspunten:
    - Eén god
    - Het verbond en de naleving van de wet
    - Het geloof in een Messias
    Verbond
    God heeft met de joden een verbond gesloten. Dit verbond wordt steeds vernieuwd. Op basis hiervan beschouwen de joden zich als het uitverkoren volk van God. In de Thora kunnen joden lezen welke bedoeling God met hen heeft. 
    Verlosser
    Joden geloven in de komst van een verlosser (een Messias) die het Rijk van God zal brengen. Volgens sommige joden is dit een ideale samenleving hier op aarde, waar ook mensen een bijdrage aan kunnen leveren. Andere joden geloven meer in een hemel: een ideale toestand ná dit leven.
    Wet
    Om het verbond in tact te houden, moeten joden zich houden aan de door God gegevens regels, zoals de tien geboden. Deze regels staan in de Thora. 
    God
    Monotheïsme wil zeggen: een godsdienst waarbij één god wordt erkend (mono= één, theos=god). Joden geloven in één God. In het jodendom wordt de naam van God niet uitgesproken. Men zegt dan: Adonai (Heer). God is eeuwig. Hij heeft geen begin en geen einde. 

    Slide 7 - Tekstslide
















    Verovering en vernietiging van Jeruzalem door de Romeinen

    Slide 8 - Tekstslide

    Joodse diaspora
    • Na de Joodse oorlog met de Romeinen kwamen veel Joden om of werden gevangen genomen (en als slaaf verkocht)

    • Na een nieuwe Joodse opstand worden Joodse rituelen verboden

    • Steeds meer Joden trekken/vluchten weg uit de Romeinse province Judea 

    • De verspreiding van het Joodse volk over de hele wereld heet diaspora (letterlijk: 'verstrooiing')

    Slide 9 - Tekstslide

    Slide 10 - Tekstslide


    Jezus van Nazareth

    • Jezus is een Joodse man die rondreist in de streek Palestina en vertelt dat God goede mensen beloont en slechte mensen straft.
    • Jezus krijgt veel aanhangers. 
    • Joodse priesters vinden hem daarom gevaarlijk. Ze laten hem gevangen nemen door de Romeinen en kruisigen hem, de straf voor een opstandige slaaf.

    Slide 11 - Tekstslide


    Christenen

    • De volgelingen van Jezus noemen zichzelf christenen
    • Deze naam komt van Christus, dat 'gezalfde' betekent.  

    Slide 12 - Tekstslide


    Christenen in het Romeinse Rijk


    • Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. 
    • De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof (gelijkheid in de hemel, mysterieus en interessant) zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


    Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.

    Slide 13 - Tekstslide


    Christenen in het Romeinse Rijk


    Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. 
    De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof 
    zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


    De verspreiding van het Christendom in het Romeinse Rijk.
    Verspreiding rond het jaar 75.
    Verspreiding rond het jaar 200.
    Verspreiding rond het jaar 300.
    Verspreiding rond het jaar 400.

    Slide 14 - Tekstslide


    Christenvervolging


    • Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, en dat is niet de Romeinse keizer!

    • De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
    Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
    Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
    De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.

    Slide 15 - Tekstslide


    Christenvervolging


    Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
    Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
    en dat is niet de Romeinse keizer!

    De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
    Om voor elkaar (maar niet voor de Romeinen!) herkenbaar te zijn, gebruikten christenen symbolen. Zo tekenden ze bijvoorbeeld een ichthus (vis) in het zand om hun geloof aan andere christenen kenbaar te maken. Als er dan een Romein in de buurt was, konden ze het symbool weer eenvoudig wissen.
    Hoewel de naam ichthus, vis betekent, is het ook een afkorting van de eerste letters van: Jezus Christus, Gods zoon, (en / de) Redder, in het Grieks.

    Slide 16 - Tekstslide


    Constantijn de Grote


    • Christenen zijn ruim 3 eeuwen vervolgd in het Romeinse Rijk. 
    • Door Constantijn de Grote komt daar een einde aan:  kort voor een veldslag zou hij in een visioen een teken hebben gezien met daarbij geschreven de woorden dat de god van de christenen hem de zege belooft. 
    • Hij won de veldslag en werd christen...

    Constantijn de Grote ziet een christelijk teken. Gravure uit de 17e eeuw.

    Slide 17 - Tekstslide


    Staatsgodsdienst

    • In 380 gebeurt er iets bijzonders: keizer Theodosius verplicht iedereen om christen te worden. 
    • Het christendom wordt staatsgodsdienst en alle andere godsdiensten worden verboden. 
    • Iedereen die niet christen is wordt vervolgd en hij verbiedt de Olympische Spelen, omdat ze niet christelijk zijn.
    Romeinse munt met het hoofd van Theodosius I de Grote

    Slide 18 - Tekstslide