MAW A5 Verandering deel 7

Deel 7 Verandering: wat gaan we doen?
Paradoxen van modernisering:
 1 Verzelfstandiging versus verafhankelijking
 2 Generalisering versus pluralisering
 3 Rationeel versus emotioneel
E3: lezen, niet leren alleen herkennen en toepassen
Ideologieën; liberalisme, confessionalisme, socialisme
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Deel 7 Verandering: wat gaan we doen?
Paradoxen van modernisering:
 1 Verzelfstandiging versus verafhankelijking
 2 Generalisering versus pluralisering
 3 Rationeel versus emotioneel
E3: lezen, niet leren alleen herkennen en toepassen
Ideologieën; liberalisme, confessionalisme, socialisme

Slide 1 - Tekstslide

Paradox
Een paradox is een schijnbare tegenstelling. 

Hij bestaat uit een combinatie van dingen die op het eerste gezicht niet kan, maar die, als je nog eens nadenkt, wel degelijk mogelijk is.

Slide 2 - Tekstslide

Paradox van modernisering 1 
Verzelfstandiging versus verafhankelijking
Mensen/organisaties steeds zelfstandiger, aan de andere kant neemt daardoor de afhankelijkheid van mensen (van elkaar, andere organisaties of de techniek) ook toe.

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld Verzelfstandiging versus verafhankelijking:
Vroeger moesten mensen een telefoonnummer in het telefoonboek opzoeken, een timmerman in de gouden gids, voor het weerbericht kon je een speciaal nummer bellen. Nu kunnen we heel makkelijk en snel met internet en mobiel alles vinden. Aan de andere kant zijn we daardoor wel zodra de techniek/wifi ons in de steek laat erg afhankelijk van anderen (die nog wel met hun mobiel kunnen werken) of organisaties die de verbindingen in stand houden.

Slide 4 - Tekstslide

Paradox van modernisering 2 
Generalisering versus pluralisering
Aan de ene kant krijgen we wereldwijd, massaal steeds meer een universele cultuur die voor vervlakking zorgt, aan de andere kant krijgen mensen ook steeds meer de behoefte een nieuwe eigen cultuur te creëren, wat tot meerdere kleinschalige culturen ook wel pluralisering zorgt.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld Generalisering versus pluralisering:
MacDonalds is wereldwijd verspreid, overal kunnen mensen dezelfde burgers en frieten bestellen. Mensen vinden dit saai en starten daarom hun eigen eettentje zoals een salad bar, bagel lunchroom, cupcake winkel, vegan restaurantje.
.

Slide 6 - Tekstslide

Paradox van modernisering 3 
Rationeel versus emotioneel
Rationeel versus emotioneel. Aan de ene kant stelt de moderne mens zichzelf doelen en kiest daarbij voor bepaalde handeling strategieën, aan de andere kant uiten mensen makkelijker hun gevoelsleven ook in het openbaar via verschillende media.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld Rationeel versus emotioneel:
Een fitgirl stelt zichzelf doelen om zo fit mogelijk te leven zoals 10.000 stappen per dag zetten, om de dag 10 km hardlopen en supergezond eten. Ze laat dit graag zien met plaatjes van haar prestaties en gezonde maaltijden op insta/facebook. Dit doet ze vooral voor de ‘hartjes’/likes.

Slide 8 - Tekstslide

E3: Kenmerken moderne westerse samenleving
- Een staatsbureaucratie (waarin de macht van de overheid wordt gelegitimeerd door de steun van burgers en wordt beperkt door de grondrechten van burgers, en waarin de overheid sociale grondrechten van burgers garandeert (verzorgingsstaat)).

- Een gemengde economie (waarbinnen het productiesysteem in hoge mate is gerationaliseerd en gedifferentieerd en waarbij loonarbeid binnen het arbeidsbestel dominant is, er is een geglobaliseerde wereldmarkt met wereldwijd toegenomen welvaart en een kenniseconomie).

- Een heterogene samenstelling van de bevolking, die zich in steden concentreert

- een cultuur die in hoge mate seculier is (waarin wetenschap en recht een belangrijke rol spelen in het denken en handelen, waarin veel bindingen tussen mensen bestaan die ook minder hecht zijn, waarin zelfontplooiing en persoonlijke autonomie centraal staan en waarin een duidelijke scheiding bestaat tussen private sfeer en publieke sfeer).

Probleem van begrip 'modernisering' is dat dit het beeld geeft dat het tegenover traditionelere samenlevingen staat en dat deze samenlevingen daardoor achterlopen of minder goed zijn. 

Slide 9 - Tekstslide

E3: Veranderingen: vorming
  1. Op het gebied van persoonlijke identiteit: Band tussen persoonlijke identiteit en collectieve identiteit minder direct. Individuen hebben meer ruimte voor eigen keuzes en het ontwikkelen van capaciteiten.

  2. Op het gebied van collectieve identiteit: Familiebanden zijn veel zwakker dan in de traditionele samenleving, de dominante rol van de religie en de kerkgemeenschap is teruggedrongen (Bij Nederland al helemaal: ontzuiling). Andere collectieve identiteiten zoals het nationale bewustzijn, het klassenbewustzijn of dat van beroepsgroepen zijn vervaagd.

  3. Door globalisering: De diversiteit aan beschikbare gedragspatronen neemt door de globalisering toe. Voor het individu is er veel ruimte voor zelfontplooiing en zelfexpressie, in de samenleving als geheel is er sprake van pluralisme in levensstijlen.

  4. Op het gebied van bindingen: Men blijft afhankelijk van sociale bindingen, alleen zijn deze zelf gekozen en zijn ze meer gebaseerd op de vervulling van een specifieke, en vaak tijdelijke affectieve behoefte.

Slide 10 - Tekstslide

E3: Veranderingen: verhoudingen
Veranderingen in de verhoudingen tussen mensen:
1  Minder sociale ongelijkheid en sterk gescheiden klassen, ook makkelijker om op de ‘sociale ladder’ te stijgen of te dalen.
2 Ontstaan individualistische prestatiesamenleving: Het culturele kapitaal, werden in de moderne samenleving alsmaar bepalender voor iemands maatschappelijke positie.

Negatieve aspecten van de individualistische prestatiesamenleving
- Het onderschatten van het belang van factoren als etniciteit, geslacht en maatschappelijke afkomst voor iemands maatschappelijke kansen.
- Meer sociale ongelijkheid door een zwakkere posititie van overheid en werknemers ten opzichte van bedrijven. 

Positieve aspecten van de individualistische prestatiesamenleving
- Meer mogelijkheid vergroten van maatschappelijke kansen door grote aanbod van ontwikkelen als individu (bijv. talenten). 
- Het zelfstandig keuzes kunnen maken voor de inrichting van zijn leven bevrijdt het individu van verplichtingen vanuit sociale verbanden.

Slide 11 - Tekstslide

E3: Veranderingen: verbondenheid
  1. Ontstaan van nationale cultuur en identiteit
  2. Informalisering van sociale relaties
  3. Ontkerkelijking en minder betrokkenheid bij maatschappelijke organisaties
  4. Sociale netwerken spreiden zich meer uit over de wereld
  5. Meer zelfgekozen bindingen

Slide 12 - Tekstslide

Ideologieën/politieke stromingen 
  1. Socialisme/sociaaldemocratie
  2. Confessionalisme/christendemocratie
  3. Liberalisme

Slide 13 - Tekstslide

Socialisme/sociaaldemocratie
  • Gelijkwaardigheid
  • Opkomen voor zwakkeren
  • Grote rol voor de overheid in de economie 

Slide 14 - Tekstslide

Confessionalisme/christendemocratie
  • Solidariteit/Naastenliefde
  • Bijbel is richtlijn
  • Gespreide verantwoordelijkheid in de economie (overheid, individu en maatschappelijke organisaties)

Slide 15 - Tekstslide

Liberalisme
  • Individualisme
  • Eigen verantwoordelijkheid
  • Kleine rol overheid in economie (vrije markt)

Slide 16 - Tekstslide

Welke ideologieën/ politieke stromingen heb je in Nederland?
A
Liberalisme, confessionalime, feminisme
B
Socialisme, liberalisme
C
Confessionalisme, liberalisme, socialisme
D
Communisme, confessionalisme, liberalisme

Slide 17 - Quizvraag

Bij welke ideologie past de volgende uitspraak: Rijke mensen moeten weinig belasting betalen
A
socialisme
B
confessionalisme
C
liberalisme
D
geen van allen

Slide 18 - Quizvraag

Bij welke ideologie past de volgende uitspraak: koopzondag moet verboden worden
A
socialisme
B
confessionalisme
C
liberalisme
D
geen van allen

Slide 19 - Quizvraag

Bij welke ideologie past de volgende uitspraak: het budget voor ontwikkelingssamenwerking moet flink omhoog
A
socialisme
B
confessionalisme
C
liberalisme
D
geen van allen

Slide 20 - Quizvraag