H5.3 Soorten bewegingen

5.3 Soorten Beweging
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.3 Soorten Beweging

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
5.3.1 Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de snelheid bij een
beweging met constante snelheid, een versnelde beweging en 
een vertraagde beweging.
5.3.2 Je kunt de snelheid op elk moment van de beweging 
berekenen bij een beweging met constante snelheid.
5.3.3 Je kunt aan de vorm van de grafiek een beweging met 
constante snelheid, een versnelde beweging en een vertraagde beweging herkennen.
5.3.4 Je kunt verschillende eenheden van snelheid naar elkaar omrekenen. (PLUS)

Slide 2 - Tekstslide

In Natuurkunde worden bewegingen verdeeld in verschillende soorten. 
De (verandering) in snelheid bepaalt welke soort beweging het is.

Slide 3 - Tekstslide

De versnelde beweging
Hieronder zie je een optrekkende auto. Als je om de 2 seconden een foto maakt worden de tussenruimtes steeds groter. Dit betekent dat de auto steeds sneller gaat. Dit noem je een versnelde beweging. 

Slide 4 - Tekstslide

De versnelde beweging
Hieronder zie je dezelfde afbeelding als in je boek. Ook hier wordt de afstand steeds groter en is dit dus een versnelde beweging

Slide 5 - Tekstslide

De gegevens tekenen
Met de gegevens uit de tekening kun je een grafiek van de beweging tekenen. Je krijgt dan een kromme lijn die steeds steiler omhoogloopt. Aan zo’n kromme lijn kun je het afstand-tijddiagram van een versnelde beweging herkennen.

Slide 6 - Tekstslide

De beweging met constante snelheid
Dit treintje legt de eerste 15 km in 15 minuten af, maar ook over de volgende 15 km (van 15-30) doet het 15 minuten, en ook tussen 20 en 45 km doet het 15 minuten. De snelheid verandert niet. Dit is een beweging met constante snelheid. 

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeldopdracht 1
Bereken de snelheid van de wandelaar in afbeelding 3 (in km/h).
Je ziet dat de wandelaar 6,8 m aflegt in 5 s. Dus:
afstand = 6,8 m
tijd = 5 s

1
De snelheid in km/h

2
snelheid = afstand/tijd
3
snelheid = 6,8/5 = 1,36 m/s
1,36 x 3,6 = 4,9 km/h
4
De snelheid van de wandelaar is  4,9 km/h.
5

Slide 8 - Tekstslide

De beweging tekenen
Met de gegevens uit de tekening kun je een grafiek van deze beweging tekenen. Het resultaat is een rechte lijn die omhoogloopt. Aan zo’n rechte lijn kun je het afstand-tijddiagram van een beweging met constante snelheid herkennen.

Slide 9 - Tekstslide

De vertraagde beweging
Hieronder zie je hoe een fietser afremt voor een verkeerslicht. Je ziet waar de fietser is na 0, 1, 2, 3 en 4 seconden. Je ziet dat de fietser afremt omdat de afstand die hij in één seconde aflegt, steeds kleiner wordt. Ten slotte staat hij stil. Zo’n beweging waarvan de snelheid steeds kleiner wordt, noem je een vertraagde beweging.

Slide 10 - Tekstslide

De gegevens tekenen
Met de gegevens uit de tekening kun je een grafiek van deze beweging tekenen. Je krijgt dan een kromme lijn die steeds minder steil omhoogloopt (afbeelding 6). Aan zo’n kromme lijn kun je het afstand-tijddiagram van een vertraagde beweging herkennen.

Slide 11 - Tekstslide

Aan het werk!
Wat? 5.3 Gemiddelde snelheid - opdrachten 1 t/m 13
 Waar? In Magister.me in de studiewijzer TruA mens en natuur. 
Opdracht 7 en 9 maak je in je mapje.
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Kijk het dan na!
Tijd over? Maak de plus opdrachten. 

timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide