bedcomplicaties

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Benoem enkele bed complicaties

Slide 3 - Open vraag

Wat is trombose en hoe voorkom je trombose?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat kan je doen om smetplekken tegen te gaan

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat doe je om contracturen te voorkomen?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Wat is osteoporose?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Je zorgvrager heeft een verhoogd risico op decubitus, wat kan je doen om dit te voorkomen?

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Wat zie je op de foto?
A
Decubitus
B
Eczeem
C
Skin tears
D
Smetten

Slide 32 - Quizvraag

Bij decubitus is de wond oppervlakkig
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Ondervoeding bij bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen verhoogt de kans op:
A
Infectie en decubitus
B
Infectie en Incontinentie
C
Longontsteking en decubitus
D
Longontsteking en incontinentie

Slide 34 - Quizvraag

Wat is het risico van een heupfractuur
A
Slecht zien
B
Slecht horend
C
Losliggende kleedjes
D
Decubitus

Slide 35 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor obstipatie?
A
Decubitus
B
Smetten
C
Verstopping

Slide 36 - Quizvraag

Welke voedingsstof is het belangrijkste bij decubitus zorg
A
Koolhydraat
B
Vezels
C
Vet
D
Proteïne (eiwit)

Slide 37 - Quizvraag

Trombose is een moeilijk woord voor bloedarmoede.
A
juist
B
onjuist

Slide 38 - Quizvraag

risicofactoren voor Trombose..
A
langdurig stilzitten,liggen
B
roken
C
overgewicht
D
zwangerschap

Slide 39 - Quizvraag

waar of niet waar
trombose hoef je niet meteen te behandelen?
A
waar
B
niet waar

Slide 40 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een embolie en een trombose?
A
trombose is weggeschoten vanaf een andere plek
B
embolie is een losgeschoten deeltje van een trombose
C
geen, beide is een stolsel

Slide 41 - Quizvraag

Hoe noem je de vettige stof die een bloedvat nauwer kan maken?
A
Cholesterol
B
Trombose

Slide 42 - Quizvraag

Hoe heet een dwangstand van een spier?
A
Fractuur
B
Frissuur
C
Contractuur
D
Factuur

Slide 43 - Quizvraag

een contractuur kan ontstaan doordat:
A
een zorgvrager actief zijn spieren oefent
B
een zorgvrager veel sport
C
een zorgvrager lang in dezelfde houding zit of ligt

Slide 44 - Quizvraag

Slide 45 - Tekstslide