Persoonsvorm (pv): Vind je door de zin vragend te maken/ van tijd te veranderen of van enkelvoud naar meervoud te veranderen. De PV is een werkwoord en is altijd ook het werkwoordelijk gezegde.
Werkwoordelijk gezegde (wg): Alle werkwoorden in de zin
Onderwerp (o)
Onderwerp hoort bij de PV, ze staan allebei in het enkelvoud of meervoud.
Onderwerp vind je door de vraag te stellen: Wie + (werkwoorden pv en wg)
Lijdend voorwerp (lv)
Je vind het lv door de vraag te stellen: Wat (of wie) + wg + o
Slide 39 - Tekstslide
Spelletjes zinsdelen
Carrousel: iedere 15 min één spelletje
Opleggertje TT
Er wordt een zinstrook neergelegd en om de beurt mogen spelers een kaartje op de oorspronkelijke zin leggen.
Wie als eerste zijn kaartjes wint, is de winnaar.
Klaar: bedenk samen nieuwe zinnen en kaartjes
Opleggertje VT
Er wordt een zinstrook neergelegd en om de beurt mogen spelers een kaartje op de oorspronkelijke zin leggen.
Wie als eerste zijn kaartjes wint, is de winnaar.
Klaar: bedenk samen nieuwe zinnen en kaartjes
kwartet
timer
15:00
Slide 40 - Tekstslide
Wat is het lijdend voorwerp?
Deze klas kan het lijdend voorwerp vinden.
A
Deze klas
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
vinden
Slide 41 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Op het schoolfeest hebben we een potje tafeltennis gespeeld.