GYM 2 - dinsdag 5-1 (Spelling & Nakijken Lezen hf. 3)

Welkom!
Nodig: 
  • Nieuw Nederlands
  • Device om Teams te volgen
  • Device om in te loggen in LessonUp
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nodig: 
  • Nieuw Nederlands
  • Device om Teams te volgen
  • Device om in te loggen in LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  1. Hoe was jullie vakantie?!?
  2. De bloemen
  3. Spelling van Engelse leenwoorden
  4. Nakijken & Aan de slag!
  5. Huiswerk & TaalVout




Slide 2 - Tekstslide

Hoe was jullie vakantie?
Geef met een smiley in de chat aan hoe jij je vakantie hebt ervaren!

Slide 3 - Tekstslide

De bloemen

Slide 4 - Tekstslide

Leenwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Spelling Franse leenwoorden
Sommige woorden op klinker accentstreepje
  • Vernederlandst? Geen streepje of dakje op klinker: controle, diner
  • Tenzij nodig voor uitspraak: café; enquête
  • Woord nog echt Frans? Dan wel alle accenten: déjà vu

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?
A
Decolletee
B
Decolleté
C
Decolletè
D
Decoleté

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling
A
Premierre
B
Premiere
C
Premiére
D
Première

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
Urinoir
B
Urinôir
C
Urinuoir
D
Urinoír

Slide 10 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Slide 11 - Tekstslide

Bij de meeste  Engelse werkwoorden werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse zwakke werkwoorden.

Slide 12 - Tekstslide

maar..... let op 

Slide 13 - Tekstslide

Vervoegen van Engelse werkwoorden
  • Engelse w.w. vervoeg je als Nederlandse zwakke w.w.
  • Stam: -en van het w.w. afhalen, soms laat je de -e staan.
e-mailen - e-mail, relaxen-relax, racen-race, timen-time
  • In de tegenwoordige tijd e.v. stam of stam+t of stam +en
  • Bij de verleden tijd en voltooid deelwoord: 't (e)x-fokschaap
mixen - ik mix , hij mixt , ik mixte , ik heb gemixt
gamen - ik game , hij gamet , ik gamede , ik heb gegamed

Slide 14 - Tekstslide

Engelse werkwoorden:
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: timen
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 15 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 16 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: joggen
A
jogde
B
joggete
C
joggte
D
jogte

Slide 17 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet

Slide 18 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vd: squashen
A
Gesquast
B
Gesquasht
C
Gesquashd
D
Gesquashed

Slide 19 - Quizvraag

Mijn vader (downlaoden, tt) elke dag een paar nieuwe liedjes
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde

Slide 20 - Quizvraag

De journalist (interviewen, tt) mij voor de derde keer.
A
interviewt
B
intervieuwt
C
interviewd
D
interviewdde

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag!
Nakijken:
Lezen hf 3: opdracht 3 & evt. 4 (p. 93 t/m 95)


Aan de slag met:
Spelling hf. 2: lezen groene stukje theorie,
maken opdracht 8 t/m 10 (p. 76 & 77)

Spelling hf. 3: maak opdracht 1, lees het groene stukje theorie, maak opdracht 2 & 3.

Klaar? Kies een leuk leesboek uit, vul het formulier in (link op SOM), begin met lezen!

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk & TaalVout
Spelling hf. 2: lees het groene stukje theorie,
maak opdracht 8 t/m 10 (p. 76 & 77)

Spelling hf. 3: maak opdracht 1, lees het groene stukje theorie, maak opdracht 2 & 3.

Kies een leuk leesboek uit, vul het formulier in (link op SOM), begin met lezen!




Slide 23 - Tekstslide