Fictie les 4

Les 4:
  • Personen in een verhaal
  • Karakterontwikkeling 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Les 4:
  • Personen in een verhaal
  • Karakterontwikkeling 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:
- Hoofdpersonen en bij personen onderscheiden
- Het denken, voelen en handelen van personages omschrijven
- De karakterontwikkeling van een personage beschrijven

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis ophalen
Schrijf het juiste antwoord op je wisbordje 

Slide 3 - Tekstslide

Als je iemand zijn gedachtes en gevoelens kent is dat de ...
A
hoofdpersoon
B
bijpersoon

Slide 4 - Quizvraag

Kan een verhaal meerdere hoofdpersonen hebben?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag

In een verhaal heb je vaak meer bijpersonen dan hoofdpersonen.
A
niet waar
B
waar

Slide 6 - Quizvraag

Je karakter zegt iets over je...
A
uiterlijk
B
innerlijk
C
uiterlijk en innerlijk

Slide 7 - Quizvraag

Wat is volgens jou een
karakterontwikkeling?In de kern is karakterontwikkeling de reis die een personage aflegt gedurende een verhaal, de veranderingen die ze doormaken en hoe dit hun acties beïnvloedt. Het gaat niet alleen om wat karakters doen, maar waarom ze het doen, wat vaak een reflectie is van hun innerlijke groei en veranderingen

Slide 8 - Open vraag

Karakterontwikkeling
In de kern is karakterontwikkeling de reis die een personage aflegt gedurende een verhaal, de veranderingen die ze doormaken en hoe dit hun acties beïnvloedt. Het gaat niet alleen om wat karakters doen, maar waarom ze het doen, wat vaak een reflectie is van hun innerlijke groei en veranderingen

Slide 9 - Tekstslide

Personages
- Personen die voorkomen in een verhaal

Je hebt:
- Hoofdpersonen
- Bijpersonen

Slide 10 - Tekstslide

Personages
Hoofdpersoon
- Belangrijkste persoon

Je weet:
- Wat hij denkt
- Wat hij zegt
- Wat hij voelt

Slide 11 - Tekstslide

Personages
Hoofdpersoon
- Belangrijkste persoon

Je weet:
- Wat hij denkt
- Wat hij zegt
- Wat hij voelt
Bijpersoon
- Minder belangrijk persoon
Je weet niet:
- Wat hij denkt
- Wat hij zegt
- Wat hij voelt

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag:
Wat: Talent 3.1, blz 10 t/m 16
Opdracht 1 ,6 en 9 niet.
Hoe: samen en alleen
Hulp: duo of docent
Tijd: +/ 20 min
Afsluiting: voorlezen

Slide 13 - Tekstslide