Fictie 3.1 Talent klas 1 th

Fictie 3.1

- Herhalen theorie van 1.1 en 2.1

- Nieuwe stof: karakterontwikkeling van personages

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Fictie 3.1

- Herhalen theorie van 1.1 en 2.1

- Nieuwe stof: karakterontwikkeling van personages

Slide 1 - Tekstslide

Fictie is
A
Alles wat verzonnen is
B
Alles wat niet verzonnen is.

Slide 2 - Quizvraag

Fictie kan bestaat uit realistisch fictie en niet-realistisch fictie.

A
niet waar
B
waar
C
weet ik niet

Slide 3 - Quizvraag

Fictie lees je om iets te weten te komen
en non-fictie lees je voor je plezier.


A
niet waar
B
weet ik niet
C
waar

Slide 4 - Quizvraag

Voorbeelden van fictie zijn
A
leesboeken
B
krant
C
strips
D
films

Slide 5 - Quizvraag

Voorbeelden van non-fictie zijn:
A
toneelstukken
B
kranten
C
autobiografieën
D
schoolboeken

Slide 6 - Quizvraag

Een bijpersoon speelt een minder belangrijke rol in een verhaal.
Bovenstaande uitspraak is
A
waar
B
niet waar
C
Ik heb geen idee

Slide 7 - Quizvraag

In een verhaal krijg je veel informatie van en over de hoofdpersoon.

A
Ik heb geen idee.
B
waar
C
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Personage
Een persoon in een verhaal.
Je leert zijn karakter kennen door wat hij denkt, voelt, zegt en doet.

Slide 9 - Tekstslide

6. Karaktereigenschap

Hoe iemand is.

Bijvoorbeeld: vrolijk, slordig, grappig, lui of rustig.

Slide 10 - Tekstslide

karakterontwikkeling
  • Het karakter van een personage kan veranderen door wat hij/zij meemaakt.

--> karakterontwikkeling

* Vaak verandert alleen de hoofdpersoon in een verhaal.

Slide 11 - Tekstslide

maken
hf 3.1: opdracht 2 tm 7

Slide 12 - Tekstslide