7. De 'de' en 'het' zijn in het Spaans El (enkelvoud) en Los (meervoud) als het gaat om mannelijke woorden. Vrouwelijke woorden krijgen het lidwoord La (enkelvoud) en Las (meervoud).
a). De meeste zelfstandige naamwoorden die eindigen op een -O of -R zijn mannelijk.
b). ZN die eindigen op een -A zijn meestal vrouwelijk.
Bijvoorbeeld: La casa (het huis)
El chico (de jongen)
Las chicas (de meisjes)
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
-ción en -dad zijn vrouwelijke uitgangen.
Bijvoorbeeld: la estación (het station)
la ciudad (de stad)
ZN die eindigen op -ista zijn mannelijk en vrouwelijk, afhankelijk van de context.
el/la turista el/la taxistael/la dentista
Slide 13 - Tekstslide
Belangrijk uitzonderingen
El día = de dag
la mujer = de vrouw
el problema = het probleem
la foto = de foto
la moto = de scooter
la radio = de radio
Slide 14 - Tekstslide
Zelfstandige naamwoorden
In het Spaans kan een zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk zijn. ZN krijgen in het meervoud -s of -es.
Bijvoorbeeld: El colegio -> los colegios
Elseñor-> los señores
La ciudad -> las ciudades
La estación->las estaciones
Slide 15 - Tekstslide
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervouw
Slide 16 - Tekstslide
Vergeet niet!
Woorden die eindigen op een A, E, I, O of U moet je alleen één S erachter plakken.
Bijvoorbeeld: La casa (het huis) - las casas (de huizen)
El chico (de jongen) - los chicos ( de jongens)
Slide 17 - Tekstslide
En bij woorden die op een medeklinker (b,c,d,f,g,h,J,k,l,m,n,p,q,r,s,t,v,w,y,z) eindigen moet je ES erachter plakken.
Bijvoorbeeld: el árbol ( de boom) - los árboles (de bomen)