Les 10: §2.3 De Romeinse samenleving

§2.3 De Romeinse samenleving
§2.3 De Romeinse samenleving
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§2.3 De Romeinse samenleving
§2.3 De Romeinse samenleving

Slide 1 - Tekstslide

§2.3 De Romeinse samenleving
Wat gaan we doen?
- Uitleg paragraaf 3
- Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide



Hoort dit bij de oude Grieken?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Het Oude Griekenland bestond uit
A
Meer dan 50 zelfstandige gemeenschappen
B
Meer dan 100 zelfstandige gemeenschappen
C
Meer dan 150 zelfstandige gemeenschappen
D
Meer dan 200 zelfstandige gemeenschappen

Slide 4 - Quizvraag


Hoe heette de oppergod van de oude Grieken?
A
Apollo
B
Poseidon
C
Zeus
D
Athena

Slide 5 - Quizvraag

De oude Grieken zijn de bedenkers van de Democratie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Wie mochten er stemmen bij de oude Grieken?
A
Iedereen
B
Alle mannen en vrouwen
C
Iedereen die in de stadstaat geboren was
D
Alle vrije mannen die in de stadstaat waren geboren.

Slide 7 - Quizvraag

Welke kaart is de kaart van het Romeinse rijk?

Slide 8 - Sleepvraag


Natuurfilosofen


  • Eigenlijk de voorlopers van moderne wetenschappers.
  • Hebben belangrijke ontdekkingen gedaan, die (soms) vandaag de dag nog steeds kloppen.

Slide 9 - Tekstslide


Herodotus


  • Geschiedenis
  • Belangrijkste werk: Historiën
  • De eerste die schreef over geschiedenis aan de hand van bronnen
  • Hij schreef over Egypte als 'het geschenk van de Nijl'

Slide 10 - Tekstslide


Hippocrates


  • Geneeskunde
  • Eed van Hippocrates

Slide 11 - Tekstslide


Pythagoras


  • Wiskunde
  • Bekend van de stelling van Pythagoras
  • Deze leer je nog steeds bij Wiskunde...

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een beroepsleger?
A
De soldaten zijn normaal boeren
B
De soldaten zijn normaal inwoners van een stad
C
Soldaat zijn is hun werk
D
De soldaten worden ingehuurd als er oorlog is

Slide 15 - Quizvraag

Hoe kon het dat de Romeinen andere volken gemakkelijk versloegen?
A
Romeinen hadden meer kracht
B
De Romeinen waren sneller
C
De Romeinen hadden een beroepsleger
D
Het Romeinse leger had meer paarden

Slide 16 - Quizvraag

§2.3 De Romeinse samenleving
Leerdoelen
- Je kunt uitleggen hoe de Romeinen hun rijk bestuurden.

- Je kunt 5 sociale lagen in de Romeinse samenleving beschrijven.

Slide 17 - Tekstslide

§2.3 De Romeinse samenleving
Leerdoelen
- Je kunt 2 voorbeelden noemen van de Grieks-Romeinse cultuur

- Je kunt de volgende begrippen omschrijven:              keizer, keizerrijk en Grieks-Romeinse cultuur

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een Republiek?
Een land zonder koning, dat bestuurd wordt door 1 of meer gekozen leiders. 

Slide 19 - Tekstslide

Rome werd bestuurd door...
  • Enkele honderden leiders
  • Leiders kwamen uit rijke families
  • Samen vormde deze leiders de Senaat
  • De Senaat keurde wetten goed of af, ze kwamen samen tot een beslissing.

Slide 20 - Tekstslide

Overgang Republiek naar Keizerrijk

  • Door de vele veroveringen --> legerleiders heel belangrijk
  • Soldaten trouw aan hun legerleider
  • Julius Caesar was zo'n legerleider, hij was heel populair bij zijn soldaten
  • 48 v.C. grijpt Caesar de macht in Rome en wordt hij alleenheerser

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Dit duurde niet lang...
  • In 44 v.C. wordt Caesar vermoord door de Senaat
  • Maar... Hij had een geadopteerde zoon --> Augustus. 
  • Augustus volgt zijn vader op. 
  • In 27 v.C. heeft hij alle macht en wordt hij keizer
  • Begin keizerrijk

Slide 24 - Tekstslide

Keizerrijk
  • Een land waar de keizer de baas is.
  • De keizer is de hoogste bestuurder van het land 

  • Augustus was een keizer. Hij was ook de opperbevelhebber van het leger en liet de grenzen van het rijk goed bewaken.

Slide 25 - Tekstslide


Onder leiding Augustus
  • Periode van vrede en rust --> duurde 200 jaar
  • Bouw wegen en bruggen en steden
  • Bloei van de handel en toename van welvaart 

  • Rond 500 n.C. kwam er een einde aan het bestuur van de Romeinse keizers. 

Slide 26 - Tekstslide

Vier sociale lagen
  • In het Romeinse Rijk waren de verschillen tussen arm en rijk groot.                          
  1. Rijke belangrijke mensen, zoals een legeraanvoerder of iemand in het bestuur. 
  2. Handelaren en ambachtslieden. Zij woonden in steden.

  3. Arme mensen zonder vast werk. Boeren die op zoek zijn naar werk in de steden.
  4. Slaven. Zij waren in bezit van hun meester.
Vijf sociale lagen
In het Romeinse Rijk waren de verschillen tussen arm en rijk groot.              
  1. Rijke belangrijke mensen, zoals een legeraanvoerder of iemand in het bestuur. 
  2. Handelaren en ambachtslieden. Zij woonden in steden.
  3. Boeren die op het platteland woonden. 
  4. Arme mensen zonder vast werk. 
  5. Tot slaaf gemaakten. Zij waren in bezit van hun meester.

Slide 27 - Tekstslide

De Grieks-Romeinse cultuur
  • De Romeinen waren onder de indruk van de Griekse cultuur, daarom namen zij veel van de Griekse cultuur over, zoals: de goden (Zeus -> Jupiter), bouwkunst etc. 
  •  De Romeinen hadden ook eigen gebruiken, bijv. het dragen van een witte toga en gladiatorenspelen.

De Romeinse en Griekse cultuur raakten dus met elkaar vermengd.

Slide 28 - Tekstslide

De Limes
  • Limes
  • Legioen
  • Imperialisme
  • Wegen
Imperialisme:
Het uitbreiden van het grondgebied en de macht van een land of rijk door ander gebied te veroveren en andere volken te overheersen

Slide 29 - Tekstslide

De limes
De Romeinen breiden hun gebied verder uit. Maar de Rijn worden ze tegen gehouden door de Germanen.
Ze besluiten de Rijn als grens te gebruiken: de limes
Langs de limes worden forten en legerkampen gebouwd
De Bataven helpen met het verdedigen van de limes
Uitbreiding

Slide 30 - Tekstslide

Limes

Slide 31 - Tekstslide

Limes
Germanen
Castellum

Slide 32 - Tekstslide

Limes

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

§2.3 De Romeinse samenleving
Nog vragen?
maken opdrachten 1 t/m 10
2.3


Slide 35 - Tekstslide