Als ik iets heel belangrijk vind, heb ik daar goede ....................... voor.
1
A
adressen
B
argumenten
C
duidelijk
D
blijken
1 / 53
volgende
Slide 1: Quizvraag
NT2BasisschoolGroep 1
In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Als ik iets heel belangrijk vind, heb ik daar goede ....................... voor.
1
A
adressen
B
argumenten
C
duidelijk
D
blijken
Slide 1 - Quizvraag
Bedenk goede argumenten!
timer
1:00
Welke woorden ken jij al om iemand te overtuigen?
Slide 2 - Tekstslide
Vertel je argumenten aan de klas!
Slide 3 - Tekstslide
1
timer
1:30
Waar bedank jij iemand voor?
Slide 4 - Woordweb
Schrijf een zin met het woord "eind"
1
Slide 5 - Open vraag
Mijn broer ................. mijn moeder.
1
A
bedank
B
bedankt
C
bedanken
Slide 6 - Quizvraag
Ik ........... jou voor het huiswerk.
1
A
bedank
B
bedankt
C
bedanken
Slide 7 - Quizvraag
De leerlingen .............de docent.
1
A
bedank
B
bedankt
C
bedanken
Slide 8 - Quizvraag
Die ............ is beroemd van een film. Iedereen ............ hem te kennen.
1
A
acteur - blijken
B
akteur - blijkt
C
actuer - blijkt
D
acteur - blijkt
Slide 9 - Quizvraag
Maak een zin met: oefenen
1
Slide 10 - Open vraag
Maak een zin met: fantastisch
1
Slide 11 - Open vraag
Ik ...... hem een bezoek om hem te ...........
2
A
breng - feliciteren
B
breng - feliciteren
C
breng - felicieteren -
D
breng - feliciteren
Slide 12 - Quizvraag
Hij geeft een ............. feest aan het ...... van de middag.
2
A
fantastisch - dag
B
fantastisch - eind
C
fantastisch - dag
D
fantastische - eind
Slide 13 - Quizvraag
2
timer
1:00
Wat zeg je als er iemand jarig is?
Slide 14 - Woordweb
Iedereen ....... hem een kado.
2
A
breng
B
brengt
C
brengen
D
Slide 15 - Quizvraag
Wij ........ hem een boek.
2
A
breng
B
brengt
C
brengen
Slide 16 - Quizvraag
........ jij ook een boek?
2
A
Breng
B
Brengt
C
Brengen
D
Slide 17 - Quizvraag
Maak een zin. Werkwoord: feliciteren Wie of wat: de klas
2
timer
1:30
Slide 18 - Open vraag
"Ik maakt" is een .......
2
A
fout
B
duidelijk
C
fantastisch
D
eind
Slide 19 - Quizvraag
Hij is te laat. Hij slaapt ..... uit.
2
A
fout
B
duidelijk
C
blijken
D
eind
Slide 20 - Quizvraag
Begrijpen jullie de les? Is het.....?
2
A
fout -
B
duidelijk
C
blijken
D
fantastisch
Slide 21 - Quizvraag
............ jij om haar?
3
A
Lach
B
lach
C
lacht
D
Lachen
Slide 22 - Quizvraag
Zij ...... heel hard.
3
A
lach
B
lacht
C
lachen
Slide 23 - Quizvraag
Het meisje ...... heel graag.
3
A
lach
B
lachen
C
lacht
Slide 24 - Quizvraag
3
timer
1:30
Wat is er hÊÊl gewoon?
Slide 25 - Woordweb
3
hart
hard
Slide 26 - Sleepvraag
3
timer
1:00
Wat vind jij moeilijk om te kiezen?
Slide 27 - Woordweb
Maak een zin met: Werkwoord: kiezen / de leerlingen / graag
3
timer
1:30
Slide 28 - Open vraag
Goed of fout? A - Farah kan heel hart rennen. B - Ik huil. Ik heb pijn in mijn hart.
3
A
A - fout
B - goed
B
A - fout
B - fout
C
A - goed
B - goed
D
A- goed
B - fout
Slide 29 - Quizvraag
Disk thema overtuigen verwerkingsvragen week 1
Slide 30 - Tekstslide
Als ik veel ...... en veel ....... dan gaat het me ..........
4
A
oefen - nadenk - lukken
B
nadenk - oefen - lukken
C
manier - nadenk - nadenken
D
nadenken - oefenen - lukken
Slide 31 - Quizvraag
Maak een zin met: Werkwoord: oefenen / mijn broer
4
timer
1:30
Slide 32 - Open vraag
4
timer
1:30
Wat gaat jou zeker lukken in je leven?
Slide 33 - Woordweb
Hij denkt heel veel na.
4
A
goed
B
fout
Slide 34 - Quizvraag
Denk jij heel veel na?
4
A
goed
B
fout
Slide 35 - Quizvraag
Wij denken na heel veel.
4
A
goed
B
fout
Slide 36 - Quizvraag
Mijn zus krijgt een medaille.
4
A
goed
B
fout
Slide 37 - Quizvraag
Krijgt jij een medaille?
4
A
goed
B
fout
Slide 38 - Quizvraag
Jij geeft een medaile aan mij.
4
A
goed
B
fout
Slide 39 - Quizvraag
Geef antwoord met een goede zin. Wat is een "goede manier" op school?
4
Slide 40 - Open vraag
Nasima praat met de vrouw op straat.
5
A
onderwerp
B
positief
C
een praatje
Slide 41 - Quizvraag
. De vrouw denkt dat het mooi weer wordt.
5
A
onderwerp
B
overtuigen
C
positief
Slide 42 - Quizvraag
Ze praten over het weer.
5
A
onderwerp
B
een praatje
C
positief
Slide 43 - Quizvraag
5
timer
1:30
Overtuig mij ervan waarom de Schakel een fantastische school is.
Slide 44 - Woordweb
5
Wat hoort bij elkaar?
overtuigen
positief
Slide 45 - Sleepvraag
Overtuigen: Wat zeggen ze?
5
Slide 46 - Open vraag
5
timer
1:30
Wat is er positief aan onze school?
Slide 47 - Woordweb
Is de zin goed of fout? Wassim eet appels per dag.
5
A
goed
B
fout
Slide 48 - Quizvraag
Is de zin goed of fout?
Zein drinkt drie keer per dag water .
5
A
goed
B
fout
Slide 49 - Quizvraag
Is de zin goed of fout?
Fartun gebruikt twee lepels zout per liter water.
5
A
goed
B
fout
Slide 50 - Quizvraag
Hoeveel woorden uit de lijst tel je?
De acteur blijkt graag hard te oefenen om per onderwerp een medaille te kiezen. Hij overtuigt mij natuurlijk met zijn manier en lacht er bij vanuit zijn hart.