Inleiding in Publiekrecht

Inleiding in Publiekrecht
Herhaling
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Inleiding in Publiekrecht
Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Eu-Instellingen
Europese Raad, Europese Commissie, Raad van Europese Unie, Europees Parlement en het Hof van Justitie

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn de taken van de Europese Raad?
A
Vaststellen verdragen en beleidslijnen
B
Rechtsbescherming bieden
C
Instemmen met wetgeving en beleid bepalen
D
Voorstellen wetgeving, opstellen begroting

Slide 3 - Quizvraag

Wat voor organisatie is het Rode Kruis
A
Gouvernementeel
B
Non-gouvernementeel

Slide 4 - Quizvraag

Gouvernementele organisaties

Een samenwerkingsverband tussen staten wordt een gouvernementele organisatie genoemd. De oprichting van zo’n organisatie gebeurt in een verdrag. In dat verdrag vermelden de lidstaten de doelstellingen en de middelen die de organisatie heeft om die doelstellingen te bereiken. 
Non-gouvernementele organisaties

Een non-gouvernementele organisaties, een ngo, is onafhankelijk van staten en heeft vaak een ideële doelstelling. 

Slide 5 - Tekstslide

Normenhiërarchie

De verschillende bronnen van het Europees Recht kennen een onderlinge hiërarchie

Slide 6 - Tekstslide

Primair Europees Recht
Secundair Europees Recht
Jurisprudentie HvJEU
Nationaal Recht

Slide 7 - Sleepvraag

VB: Je mag geen extra belasting vragen wanneer er onderling tussen Eu-landen wordt gehandeld.

Hier is sprake van:
A
Positieve Integratie
B
Negatieve integratie

Slide 8 - Quizvraag

Positieve Integratie

Positieve integratie gaat over het uitvaardigen van geboden (je moet)
Negatieve Integatie

Negatieve integratie gaat over uitvaardigen van verboden
(je mag niet)

Slide 9 - Tekstslide

Trias Politica bestaat NIET uit:
A
Wetgevende
B
Bepalende
C
Uitvoerende
D
Rechterlijke

Slide 10 - Quizvraag

De regering wordt gevormd door:
A
De Koning en Ministers
B
De Koning en de Staten-Generaal
C
De Staten-Generaal en het Parlement
D
Het Parlement en de Koning

Slide 11 - Quizvraag

De minister-president is de voorzitter van de ministerraad
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Hoe noem je de Eerste Kamer en de Tweede Kamer ook wel?
A
De Regering
B
De Ministerraad
C
De Staten-Generaal
D
De Ministers

Slide 13 - Quizvraag

Uit hoeveel leden bestaat de Tweede Kamer?
A
250
B
125
C
75
D
150

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel leden telt de Eerste Kamer?
A
125
B
175
C
50
D
75

Slide 15 - Quizvraag

Wat heeft de EU NIET als doel volgens art. 3 VEU?
Het bevorderen van:
A
Vrede
B
De economie
C
Haar waarden
D
Het welzijn

Slide 16 - Quizvraag

EINDE
Bedankt!

Slide 17 - Tekstslide