les 27
1 / 12
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
1. In tepidario tres viri sedebant, qui amici erant:
A
In de lauwe ruimte zaten drie mannen, die vrienden waren:
B
In de lauwe ruimte zitten drie mannen, die vrienden zijn:
C
In de lauwe ruimte zaten drie mannen, welke vrienden zijn geweest:
D
In de lauwe ruimte zaten drie mannen, welke vrienden waren:
Slide 2 - Quizvraag
2. Holconius, Stephanus et Severus. Stephanus dixit:
A
(namelijk) Holconius, Stephanus en Severus. Stephanus zegt:
B
(namelijk) Holconius, Stephanus en Severus. Stephanus zei:
C
(namelijk) Holconius, Stephanus en Severus. Stephanus heeft gezegd:
D
(namelijk) Holconius, Stephanus en Severus. Stephanus had gezegd:
Slide 3 - Quizvraag
3. "Heri tremores terrae mea in fullonia sensi.
A
"Gisteren voelde ik dat de aarde trilde in mijn vollerij.
B
Ik voelde dat er gister trillingen van de aarde waren in mijn vollerij.
C
Gisteren voelde ik trillingen van de aarde in mijn vollerij.
Slide 4 - Quizvraag
4. Murum, in quo nuper pictor novam picturam
perfecerat, fractum esse conspexi.
perfecerat, fractum esse conspexi.
A
De muur, waarop een schilder onlangs een nieuwe schildering had voltooid, is gebroken.
B
Ik zag dat de muur, waarop een schilder onlangs een nieuwe schildering had voltooid, was gebroken.
C
Is de muur die onlangs is voltooid met een nieuwe schildering gebroken?
D
Ik zag dat de muur, waarop een schilder onlangs een nieuwe schildering had voltooid, is gebroken.
Slide 5 - Quizvraag
Bonusvraag:
Wie had ook een opdracht gegeven voor een schilderij?
Wie had ook een opdracht gegeven voor een schilderij?
A
Lucius
B
Afer
C
Severus
D
Holconius
Slide 6 - Quizvraag
5. Quid accidit?’
A
Wat is er gebeurd?
B
Wat gebeurt er?
C
Die gebeurde?
D
Welke ramp gebeurde er?
Slide 7 - Quizvraag
Hoeveel betrekkelijke voornaamwoorden stonden er in deze regels?
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 8 - Quizvraag
Hoeveel zelfstandige vraagwoorden stonden er in deze regels?
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 9 - Quizvraag
Hoeveel bijvoeglijke vraagwoorden stonden er in deze regels?
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 10 - Quizvraag
Hoeveel A.c.I.'s stonden er in deze regels?
A
0
B
1
C
2
D
3
