In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
programma
herhaling lijndiagram
huiswerk paragraaf 3 en rekentrainer paragraaf 3
uitleg en maken paragraaf 4
Slide 1 - Tekstslide
Lijndiagram
Slide 2 - Tekstslide
Paragraaf 4
De wintersportbeurs
leerdoelen
Ik kan uitleggen wat de invloed is van vraag naar en aanbod van een product op de prijs
Slide 3 - Tekstslide
huiswerk
paragraaf 3 en rekentrainer paragraaf 3
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Vraag en aanbod
Vraag = als wij (consumenten) iets kopen, hoeveelheid goederen.
Aanbod = alles wat producenten en verkopers te koop aanbieden, hoeveelheid goederen.
Vraag en aanbod gelijk? Evenwicht!!
Slide 7 - Tekstslide
Veilinghuis Doedens
Vandaag 2 bijzondere stukken....
Slide 8 - Tekstslide
Spelregels
Vandaag 2 unieke artikelen alleen via dit veilinghuis te koop
kopen mits
- je budget (je geld) het toelaat
- je interesse hebt, dus bereid bent om te kopen
Slide 9 - Tekstslide
Spelregels
unieke artikelen die alleen via dit veilinghuis te koop zijn mits,
- je budget het toelaat
- je interesse hebt, dus bereidt bent om te kopen.
Steek je gele handje op, als je dit wilt kopen!
Slide 10 - Tekstslide
2 frikandellenbroodjes en 2 blikjes cola
Slide 11 - Tekstslide
2x kaartje Walibi
Slide 12 - Tekstslide
Consumenten
Consumenten zorgen voor de vraag naar producten.
Slide 13 - Tekstslide
De markt van een product:
alle vraag naar dat product bij elkaar;
alle aanbod van dat product bij elkaar
Slide 14 - Tekstslide
Producenten
Producenten zorgen voor het aanbod van producten.
Slide 15 - Tekstslide
Vraag
De hoeveelheid van een product die de consumenten samen willen kopen.
- smaak
- inkomen
- reclame
- mode
Aanbod
De hoeveelheid die de ondernemers samen willen verkopen.
- omvang bedrijf (hoe groot?)
- kennis
- ervaring
Slide 16 - Tekstslide
Vraag groter dan aanbod >
Vraag en aanbod zijn niet altijd hetzelfde
Als de vraag op een dag groter is dan het aanbod,
dan gaat de prijs omhoog,
aanbieders verkopen hun producten dan toch wel.
Slide 17 - Tekstslide
vraag > aanbod
Slide 18 - Tekstslide
Aanbod groter dan vraag <
Aanbod kan ook groter zijn dan de vraag.
Dan krijgen verkopers niet alle producten verkocht.
Wat zullen verkopers dan met de prijs doen?
Slide 19 - Tekstslide
vraag < aanbod
Slide 20 - Tekstslide
conclusie
naarmate de prijs hoger wordt zijn er minder vragers.
Doordat geen geld voor het product en/of geen geld voor over, het wordt te duur of misschien ook geen interesse.
Slide 21 - Tekstslide
Markt
Alle vraag en aanbod bij elkaar noemen we de markt.
Bijvoorbeeld: Alle vraag en aanbod van bloemen bij elkaar noemen we de markt voor bloemen. Andere voorbeelden de huizenmarkt, de energiemarkt en de markt voor telefoonproviders.
Slide 22 - Tekstslide
Hoeveel skipakken worden er gevraagd bij een prijs van €100,- ?
A
100
B
300
C
900
Slide 23 - Quizvraag
Hoeveel skipakken worden er gevraagd bij een prijs van €900,- ?
A
100
B
300
C
900
Slide 24 - Quizvraag
Hoeveel skipakken worden er aangeboden bij een prijs van €300,- ?
A
100
B
300
C
900
Slide 25 - Quizvraag
Hoeveel skipakken worden er aangeboden bij een prijs van €900,- ?
A
100
B
300
C
700
D
900
Slide 26 - Quizvraag
Huiswerk
Maken paragraaf 4.4 en rekentrainer 4
Slide 27 - Tekstslide
Paragraaf 4
De wintersportbeurs
leerdoelen
Ik kan uitleggen wat de invloed is van vraag naar en aanbod van een product op de prijs