Hoe bereid ik me voor op mijn examen Nederlands?

Hoe bereid ik me voor op mijn examen Nederlands?
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe bereid ik me voor op mijn examen Nederlands?

Slide 1 - Tekstslide

1. Ken de signaalwoorden en alineaverbanden

Signaalwoorden geen een verband aan tussen zinnen en alinea's.

Ze geven dus belangrijke informatie over de opbouw van een tekst. 

Slide 2 - Tekstslide

12 categorieën signaalwoorden
opsomming
chronologie / tijd
oorzaak en gevolg
reden
vergelijking
tegenstelling 
voorwaarde
doel en middel
argumenten en conclusie
samenvatting
algemene uitspraak en voorbeeld
aankondiging

Slide 3 - Tekstslide

1. De barbecue ging zaterdag niet door, omdat Annelies er geen zin meer in had. Omdat

Slide 4 - Open vraag

Omdat - reden
1. De barbecue ging zaterdag niet door, omdat Annelies er geen zin meer in had. 

De bijzin geeft een reden weer

Slide 5 - Tekstslide

2. De barbecue ging zaterdag niet door, omdat de barbecue kapot was. Omdat

Slide 6 - Open vraag

Omdat - oorzaak
1. De barbecue ging zaterdag niet door, omdat de barbecue kapot was.

De bijzin geeft een oorzaak weer.

Slide 7 - Tekstslide

Verschil oorzaak en reden
Bij een reden is er sprake van menselijke logica of wil, bij een oorzaak niet; dat komt van buitenaf. 

Slide 8 - Tekstslide

3. Robbert moest sparen om een nieuwe telefoon te kunnen kopen. Daarom zocht hij een vakantiebaantje. Om te

Slide 9 - Open vraag

Om te - doel en middel
3. Robbert moest sparen om een nieuwe telefoon te kunnen kopen. Daarom zocht hij een vakantiebaantje.

Er wordt een doel genoemd en een middel hoe dat doel bereikt moet worden.

Slide 10 - Tekstslide

4. Ik eet alleen ijs als het warmer is dan dertig graden. Als dan

Slide 11 - Open vraag

Als dan - voorwaarde 
4. Ik eet alleen ijs als het warmer is dan dertig graden.

Er wordt een voorwaarde gesteld. 

Slide 12 - Tekstslide

5. Amber zegt dat ze allergisch is voor vitamine C. Toch drinkt ze elke dat sinaasappelsap. Toch

Slide 13 - Open vraag

Toch - tegenstelling
5. Amber zegt dat ze allergisch is voor vitamine C. Toch drinkt ze elke dat sinaasappelsap. 

Het ene gedeelte van de tekst is tegengesteld aan het andere gedeelte. 

Slide 14 - Tekstslide

6.Er waren veel activiteiten op onze camping. Er was een kermis met een zweefmolen. Daarnaast was er een groot zwembad. Verder kon je meedoen aan karaokeavonden. Daarnaast, verder

Slide 15 - Open vraag

Daarnaast, verder - opsomming
6.Er waren veel activiteiten op onze camping. Er was een kermis met een zweefmolen. Daarnaast was er een groot zwembad. Verder kon je meedoen aan karaokeavonden. 
Verschillende argumenten of voorbeelden achter elkaar die worden verbonden door signaalwoorden.

Slide 16 - Tekstslide

7. Katten voelen het aan wanneer iemand niet van katten houdt. Zo springt de kat van mijn oma ook altijd bij mij op schoot als ik het niet wil. Zo

Slide 17 - Open vraag

Zo - voorbeeld
7. Katten voelen het aan wanneer iemand niet van katten houdt. Zo springt de kat van mijn oma ook altijd bij mij op schoot als ik het niet wil. 

Een uitspraak wordt verhelderd met een voorbeeld. 

Slide 18 - Tekstslide

8. Het is ver fietsen en ik heb niets om aan te trekken. Ik ga dus niet naar Amanda's feestje. Dus

Slide 19 - Open vraag

Dus - argumenten conclusie
8. Het is ver fietsen en ik heb niets om aan te trekken. Ik ga dus niet naar Amanda's feestje. 

Er worden argumenten gegeven, gevolgd door een conclusie.



Slide 20 - Tekstslide

9. In 1988 won Oranje het EK, daarna heeft het Nederlands Elftal nooit meer een toernooi gewonnen. Daarna

Slide 21 - Open vraag

Daarna - chronologie / tijd
9. In 1988 won Oranje het EK, daarna heeft het Nederlands Elftal nooit meer een toernooi gewonnen. 

Er wordt aangegeven in welke volgorde of wanneer iets plaatsvond.

Slide 22 - Tekstslide

10. Jacob houdt van vissen, net als zijn moeder. Net als

Slide 23 - Open vraag

Net als - vergelijking
10. Jacob houdt van vissen, net als zijn moeder.

Het een wordt vergeleken met het ander.

Slide 24 - Tekstslide

11. Sasha heeft hard geleerd, meerdere keren geoefend en zich vaak laten overhoren. Kortom, ze heeft zich goed voorbereid. Kortom

Slide 25 - Open vraag

Kortom - samenvatting
11. Sasha heeft hard geleerd, meerdere keren geoefend en zich vaak laten overhoren. Kortom, ze heeft zich goed voorbereid. 

Een (gedeelte van een) tekst wordt samengevat.

Slide 26 - Tekstslide

12. Dat het kapitalisme niet langer het beste voor de mensheid is, is een controversieel standpunt. Ik zal daarom meerdere argumenten aanvoeren om dit standpunt te verdedigen.

Slide 27 - Open vraag

Ik zal daarom meerdere argumenten aanvoeren om dit standpunt te verdedigen - aankondiging




12. Dat het kapitalisme niet langer het beste voor de mensheid is, is een controversieel standpunt. Ik zal daarom meerdere argumenten aanvoeren om dit standpunt te verdedigen.
Er wordt aangekondigd wat er later in de tekst behandeld zal worden. 

Slide 28 - Tekstslide

2. Zorg dat je de examentaal beheerst

Er zijn veelvoorkomende examentaalwoorden. Zorg dat je weet wat die woorden betekenen.

Slide 29 - Tekstslide

Omgaan met moeilijke woorden
Stel jezelf de volgende vragen:
~ Is het woord belangrijk om de tekst (vooral kernzinnen) te begrijpen?
~ Heb ik genoeg tijd om het woord op te zoeken?

Probeer het eerste zonder woordenboek:
~ Geeft de tekst al synoniemen, definities of een voorbeeld?

Slide 30 - Tekstslide

Woordenboek
Alleen als het echt nodig is, gebruik je je woordenboek:
~ Zoek op hele werkwoorden
~ Samengestelde zelfstandig naamwoorden staan er vaak niet in, bijvoorbeeld bedrijfshiërarchie. Zoek dan op hiërarchie.

Slide 31 - Tekstslide