Vandaag maken we een oefentoets over de marktvormen.
Dit is als voorbereiding op jullie examen.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Oefentoets H3 paragraaf 1 t/m 3
Vandaag maken we een oefentoets over de marktvormen.
Dit is als voorbereiding op jullie examen.
Slide 1 - Tekstslide
Vraag 1:
Concrete markt
Abstracte markt
Slide 2 - Sleepvraag
2. Sleep de goederen naar de juiste plek
Heterogene goederen
Homogene goederen
Elektriciteit
Frisdrank
Graan
Suiker
Auto
Geld
Melk
Slide 3 - Sleepvraag
3. Het begrip marktaandeel betekend:
A
Zijn afzet als percentage van het totale afzet.
B
Zijn omzet als percentage van het totale omzet.
C
Hoe hoger marktaandeel hoe MEER invloed op de prijs.
D
Hoe hoger marktaandeel hoe MINDER invloed op de prijs.
Slide 4 - Quizvraag
5. Gegeven zijn de volgende vraag en aanbodfunctie. Sleep op basis van deze vraag en aanbodfuncties de evenwichtsprijs (P) en evenwichtshoeveelheid (Q). Let op: je hoeft slechts 2 antwoorden te geven.
Qv = -99P+6000 Qa = 71p-800
P
Q
28
30,59
1960
20
16
3960
2040
50
40
Slide 5 - Sleepvraag
6: Dit is GEEN kenmerk van een volkomen concurrentie:
A
Homogeen product
B
Lastige toetreding
C
Veel aanbieders
D
Transparante markt
Slide 6 - Quizvraag
7. Door middel van octrooien en patenten proberen bedrijven ervoor te zorgen dat ze alleenrecht houden
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie
Slide 7 - Quizvraag
8. Deze marktvorm komt vooral voor bij de verkoop van homogene producten die gemakkelijk te verkopen zijn
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie
Slide 8 - Quizvraag
9. Deze marktvorm kenmerkt zich door de hoge toetredingsdrempel, en door een beperkt aantal aanbieders
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie
Slide 9 - Quizvraag
10. Binnen deze marktvorm is er een grote kans op kartelvorming
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie
Slide 10 - Quizvraag
11: Welke prijs komt hier tot stand?
A
70
B
80
C
90
D
100
Slide 11 - Quizvraag
12: Doordat er winst is treden er meer aanbieders toe. De aanbodlijn verschuift naar:
A
Evenredig naar links.
De prijs stijgt.
B
Evenredig naar rechts.
De prijs stijgt.
C
Evenredig naar links.
De prijs daalt.
D
Evenredig naar rechts.
De prijs daalt.
Slide 12 - Quizvraag
13. Wat past bij de marktvorm van monopolistische concurrentie: