Doelgroepen toets

De grote doelgroepen QUIZ
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
DoelgroepenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

De grote doelgroepen QUIZ

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de doelgroep?
A
De groep mensen die je wil bereiken
B
Het doel dat je wil bereiken
C
De collega's met wie je samenwerkt
D
De kenmerken van een bepaalde groep

Slide 2 - Quizvraag

Zet de levensfasen in de goede volgorde.
Baby
Adolescent
Schoolkind
Kleuter
Oudere
Peuter
Puber
Volwassene

Slide 3 - Sleepvraag

……ontwikkeling is de ontwikkeling tussen de bevruchting en het geboren worden van de baby.
A
Prenatale
B
Lichamelijke

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer wordt het embryo een foetus?
A
vanaf tweede maand
B
vanaf de derde maand
C
vanaf de vierde maand
D
vanaf de vijfde maand

Slide 5 - Quizvraag

Hoe land duurt een zwangerschap bij een mens?
A
een half jaar
B
7 maanden
C
9 maanden
D
een jaar

Slide 6 - Quizvraag

Uit hoeveel trimesters bestaat de zwangerschap?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quizvraag

Wat hoort er bij de grove motoriek en wat hoort er bij de fijne motoriek?
Grove motoriek
Fijne motoriek
Vastpakken van een stukje speelgoed
Rozijntjes uit een doosje pakken
Praten
Lopen
Staan in de box
Kruipen 
Koprol maken
Huppelen

Slide 8 - Sleepvraag

Wat is de leeftijd van een baby?
A
0-6 maanden
B
0-12 maanden
C
0-18 maanden
D
0-24 maanden

Slide 9 - Quizvraag

Rituelen zijn belangrijk in het leven van een baby. Kies het juiste antwoord. Een ritueel is:
A
Een activiteit waarbij je de baby een voorwerp geeft en hem de tijd geeft deze uitgebreid te bekijken.
B
Een voorspelbaar, vast patroon van gedragingen of gewoonten in een bepaalde situatie.
C
Een handeling die minimaal drie keer per dag wordt gedaan.
D
Een overgang van de ene naar de andere activiteit.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het eerste zintuig dat zich bij een baby ontwikkeld?
A
horen
B
proeven
C
ruiken
D
tast

Slide 11 - Quizvraag

Een baby leert lopen
dit is een ..... ontwikkeling
A
Geestelijke
B
Motorische
C
Lichamelijke

Slide 12 - Quizvraag

Peuters ontwikkelen zich vooral in de ...
A
Grove motoriek
B
Fijne motoriek

Slide 13 - Quizvraag

Je traint de fijne motoriek bij een peuter door de volgende activiteit aan te bieden:
A
Fietsen
B
zwemmen
C
Knippen
D
Buiten spelen

Slide 14 - Quizvraag

Hoe stimuleer je de verstandelijke ontwikkeling van een peuter?
A
Veel televisie laten kijken
B
Voorlezen en samen puzzelen
C
Alleen buiten laten spelen
D
Geen interactie aanbieden

Slide 15 - Quizvraag

Welke ontwikkeling hoort bij een peuter?
timer
1:00
A
Je naam leren schrijven
B
een toren leren bouwen
C
Leren lopen
D
je eerste woordje zeggen

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn 3 lichamelijke ontwikkelingen bij een peuter?
A
Lang haar, hersens groeien naar volwassen proportie, Knipogen en 2 ogen dicht.
B
Groeit in de lengte - minder mollig, Sterker in kracht, handvoorkeur, Hersenen ontwikkelen zich.
C
Baard groei, Reptielenbrein groeit, melkkiezen vallen uit.
D
Bij een peuter gebeurt niets, bij de kleuter pas!

Slide 17 - Quizvraag

Je traint de grove motoriek bij een peuter door de volgende activiteit aan te bieden:
A
Kleuren
B
Memory spelen
C
Knippen
D
Kopje duikelen

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de leeftijd van een kleuter?
A
tussen 2 en 8 jaar
B
tussen 3 en 7 jaar
C
tussen 4 en 7 jaar
D
tussen 4 en 6 jaar

Slide 19 - Quizvraag

Lichamelijke ontwikkeling bij een kleuter wordt gekenmerkt door:
A
Breedte groei en afname van spiermassa
B
Lengte groei en toename van spiermassa
C
Ze hebben veel fantasie
D
Er worden volledige zinnen gemaakt

Slide 20 - Quizvraag

Wat moet je doen als een kleuter niet mee wilt doen met een activiteit?
A
De kleuter dwingen om mee te doen
B
De kleuter zijn gang laten gaan
C
De kleuter niet dwingen maar hem wel stimuleren om mee te doen
D
De kleuter een andere activiteit laten doen

Slide 21 - Quizvraag

De sociale ontwikkeling van een kleuter wordt gekenmerkt door:
A
Alleen spelen (solitair)
B
Samen spelen en samen delen
C
Naast elkaar spelen en niet willen delen
D
Moeite hebben met delen

Slide 22 - Quizvraag

Welke activiteit is NIET geschikt voor kleuters
A
Kleuren, Kleien, Vingerverven
B
Schminken
C
Bakken (met hulp), Hutten bouwen
D
Zitten en kletsen bij een kampvuur

Slide 23 - Quizvraag

Kleuters ontwikkelen hun geweten.
Begrip: Geweten =
A
Weten wat goed is
B
Weten wat goed en kwaad is
C
Zich in kunnen leven
D
Nooit boos worden op anderen

Slide 24 - Quizvraag

Wat valt onder sociale ontwikkeling van een kleuter?
A
buiten spelen met andere kinderen
B
In contact komen met andere kinderen en het ontdekken van interactie bij andere
C
tv en films kijken
D
praten tegen andere kleuters

Slide 25 - Quizvraag

Welke ontwikkeling hoort bij een kleuter?
A
Leert vast voedsel te eten
B
Leert veters strikken
C
Leert rekenen en taal

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van geestelijke ontwikkeling bij een kleuter?

A
kinderliedjes leren
B
leren schrijven
C
veters strikken leren

Slide 27 - Quizvraag

Hoe ga je om met een verdrietige kleuter die iets gebouwd heeft en het moet opruimen?
A
Je zegt dat die niet zo verdrietig moet zijn en het op moet ruimen
B
Je laat de kleuter het alleen oplossen
C
Je negeert de kleuter en gaat verder naar een andere activiteit
D
Je maakt een foto of video van het eindresultaat zo kunnen de ouders zien wat hun kind gemaakt heeft

Slide 28 - Quizvraag

Een schoolkind heeft de leeftijd van …..
A
4-6 jaar
B
6-8 jaar
C
8-12 jaar
D
6-12 jaar

Slide 29 - Quizvraag

Lichamelijke ontwikkeling
Vanaf ongeveer het tiende jaar begint het schoolkind versneld te groeien. Bij meisjes begint deze groeiversnelling eerder dan bij jongens
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Een schoolkind leert logisch te denken, deze ontwikkeling hoort bij de:
A
motorische ontwikkeling
B
cognitieve ontwikkeling
C
lichamelijke ontwikkeling
D
sociaal-emotionele ontwikkeling

Slide 31 - Quizvraag

Bij de sociale ontwikkeling van een schoolkind hoort
A
leren lezen, schrijven en rekenen
B
beter inleven in de ander
C
verbetering in grove en fijne motoriek
D
eenkenning

Slide 32 - Quizvraag

Wat is de leeftijd van een puber?
A
16-22 jaar
B
12-17 jaar
C
12-18 jaar
D
10-18 jaar

Slide 33 - Quizvraag

Wat heeft te maken met de emotionele ontwikkeling van pubers?
A
los laten van ouders
B
haargroei
C
snel groeien
D
veel huilen

Slide 34 - Quizvraag

Conflicten tussen puber en ouders valt onder de volgende ontwikkeling?
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
Cognitieve ontwikkeling
C
Sociale ontwikkeling
D
Emotionele ontwikkeling

Slide 35 - Quizvraag

De lichaamsveranderingen van een puber ontwikkelen zich onder invloed van
A
De opvoeding
B
De leefomgeving
C
Geslachtshormonen
D
Veel slaap

Slide 36 - Quizvraag

Alcohol is gevaarlijker voor pubers dan voor volwassenen omdat hun hersenen nog in ontwikkeling zijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quizvraag

De leeftijd van een adolescent is...
A
21 - 25 jaar
B
17 - 25 jaar
C
15 - 20 jaar
D
13 - 18 jaar

Slide 38 - Quizvraag

Wat hoor bij de lichamelijke ontwikkeling van adolescent?
A
Lichamelijke volwassenwording
B
Groeispurt
C
Seksuele volwassenheid
D
Gewichtstoename

Slide 39 - Quizvraag

De hersenen van de adolescent zijn nog in ontwikkeling?
A
Waar
B
Niet waar
C
Zijn nooit ontwikkeld

Slide 40 - Quizvraag

Wat is de leeftijd van een volwassene?
A
18 - 60 jaar
B
18 - 67 jaar
C
25 - 60 jaar
D
25 - 65 jaar

Slide 41 - Quizvraag

Wat is volwassenheid?
A
Zelfstandig zijn
B
Verantwoordelijkheid kunnen dragen
C
Handelen overeenkomstig eigen normen en waarden
D
Zowel A, B als C zijn juist

Slide 42 - Quizvraag

Welke ontwikkeling hoort niet bij de volwassene?
A
midlifecrisis
B
overgang
C
geen nieuwe denkwijze
D
achteruitgang van de zintuigen

Slide 43 - Quizvraag

Een volwassen man leert skeeleren.
Welk soort ontwikkeling is dat?

A
Motorisch
B
Geestelijk
C
Lichamelijk
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 44 - Quizvraag

Sociale activiteit
sportieve activiteit
creatieve activiteit
werk
activiteit
Huis-
houdelijke
activiteit

Slide 45 - Sleepvraag

Wat is een midlifecrisis?
A
Je baard laten staan.
B
Motor willen rijden.
C
Van beroep switchen.
D
Levensevaluatie rondom je 40levensjaar.

Slide 46 - Quizvraag

Vanaf welke leeftijd ben je een "oudere"?
A
70
B
65
C
68
D
75

Slide 47 - Quizvraag

Hoe oud ben je als je bejaard wordt?
A
55-65
B
40-50
C
65-70
D
70-80

Slide 48 - Quizvraag

creatieve activiteit
educatieve activiteit
een sociale activiteit
recreatieve activiteit
sportieve activiteit
de krant voorlezen
Een high tea verzorgen
Een rondje op de duofiets
Bloemschikken
een handmassage geven

Slide 49 - Sleepvraag

Wat is GEEN ouderdomsziekten?
A
Dementie
B
Artrose
C
Ziekte van Parkinson
D
COPD

Slide 50 - Quizvraag

De botten van bejaarden zijn ..
A
bijna niet breekbaar
B
heel makkelijk breekbaar

Slide 51 - Quizvraag

Onder welke activiteit valt bejaarden gymnastiek?
A
Sociale activiteit
B
Educatieve activiteit
C
Sportactiviteit
D
Creatieve activiteit

Slide 52 - Quizvraag

The END

Slide 53 - Tekstslide