In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
mens en activiteit boekje 3.1.1 - 3.1.2 - 3.1.3
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekend POP?
A
persoonlijk open plan
B
persoonlijk ontwikkeling plan
C
pre ontwikkeling plan
D
persoonlijk ontwikkeling perspectief
Slide 2 - Quizvraag
Welke leeftijd ben je een baby?
A
18 maanden tot 4 jaar
B
1 jaar
C
0 tot 18 maanden
D
4 tot 6 jaar
Slide 3 - Quizvraag
welke leeftijd ben je een peuter?
A
18 maanden tot 4 jaar
B
4 tot 6 jaar
C
6 tot 12 jaar
D
12 tot 17 jaar
Slide 4 - Quizvraag
Welke leeftijd ben je een adolescent?
A
6 tot 12 jaar
B
12 tot 17 jaar
C
17 tot 25 jaar
D
25 tot 67 jaar
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de prenatale fase?
A
baby
B
peuter
C
kleuter
D
het ongeboren kind
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de cognitieve ontwikkeling?
A
lichamelijk
B
denken en praten
C
doen
D
lopen
Slide 7 - Quizvraag
Wat betekend sociale ontwikkeling?
A
bewegen
B
groeien
C
praten met anderen
D
lopen
Slide 8 - Quizvraag
Zet de 4 Levensfasen op de juiste volgorde
1
2
3
4
Kleuter
Puber
Adolescent
Peuter
Slide 9 - Sleepvraag
Vanaf hoeveel maanden gaat een baby omrollen?
A
ongeveer 7 maanden
B
ongeveer 10 maanden
C
ongeveer 5 maanden
D
ongeveer 12 maanden
Slide 10 - Quizvraag
Noem 3 reflexen die een baby heeft.
Slide 11 - Open vraag
geen groei, zorg voor kinderen
groei, leren rennen, leren praten
geslachtsorganen worden werkzaam
afronding van de hersenontwikkeling
gezichten herkennen
Baby
Peuter
Puber
Adolescent
Volwassene
Slide 12 - Sleepvraag
Vanaf hoeveel maanden gaat een baby kruipen
A
5 maanden
B
7 maanden
C
10 maanden
D
12 maanden
Slide 13 - Quizvraag
Wat valt er NIET onder fijne motoriek
A
kralen rijgen
B
draad door de naald
C
veters strikken
D
klimmen
Slide 14 - Quizvraag
Wat is GEEN speelleermateriaal
A
lotto
B
mens erger je niet
C
puzzelen
D
memory
Slide 15 - Quizvraag
Wat betekend eenkennig?
A
een persoon kennen
B
bang zijn voor vreemden
C
gesprek met een iemand
D
meerdere personen spreken
Slide 16 - Quizvraag
Natasha denkt na over haar beroepskeuze. Wil ze de kinderopvang in of de kraamzorg?
Uiteindelijk kiest ze voor de kinderopvang. Waarvan is sprake bij de keuze van Natasha?
A
aanleg
B
omstandigheden
C
zelfbepaling
Slide 17 - Quizvraag
Bij welke activiteiten maak je gebruik van de fijne motoriek en grove motoriek? Sleep de activiteiten die vallen onder fijne/grove motoriek naar de juiste vakken.
Fijne motoriek
Grove motoriek
Appels schillen
Fotograferen
Handballen
Mountainbiken
Sms’en
Tanden poetsen
Hardlopen
Nagels knippen
Veters strikken
Slide 18 - Sleepvraag
Eva schrijft als persoonlijk leerdoel op: 'Ik ga mijn leidinggevende meer aankijken in gesprekken met haar.'
Is dit een goed leerdoel?
A
ja
B
nee
C
weet ik niet
Slide 19 - Quizvraag
een reflex is..
A
Een onbewuste reactie van het lichaam op een prikkel van buitenaf.
B
Een onbewuste reactie van het lichaam op een prikkel van binnenuit.
C
Een bewuste reactie van het lichaam op een prikkel van buitenaf.
D
Een bewuste reactie van het lichaam op een prikkel van binnenuit.
Slide 20 - Quizvraag
Dirk leest voor aan Noud (1 jaar). Hij benoemt de dieren en Noud praat haar na. Dirk vergroot bij Noud de