Spelling - zwakke werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Spelling

Zwakke werkwoorden

Een zwak werkwoord verandert in de verleden tijd van klank.

1. Waar
2. Niet waar

Noteer de pv in de vt
Haar broer en zus [lachen] om haar 1-aprilgrap.

Noteer de pv in de vt.
Onze twee honden (blaffen) toen er iemand de tuin in liep.

Noteer de pv in de vt
Willem [scoren] het winnende doelpunt.

Noteer de pv in de vt.
Bo [praten] de hele tijd over haar skeelertocht.

Noteer de pv in de vt.
Met Pasen [verstoppen] mijn ouders altijd chocolade-eitjes.

Noteer de pv in de vt.
Luc [reizen] naar Italië om een vriend te bezoeken.

De toeristen ... zich aan al het moois in het paleis.

1. vergaapte
2. vergaapten
3. vergaaptte
4. vergaaptten

Die zanger ... zijn nieuwe cd.

1. promootte
2. promote

Het publiek ... luid toen er werd gescoord.

1. applaudisseerdde
2. applaudisseerde

De docent ... alle fouten in het verslag.

1. onderstreeptte
2. onderstreepte
3. onderstreeptten
4. onderstreepten

Mijn zusje (oogsten) veel lof met haar zelfgemaakte taartjes.

1. oogste
2. oogstte

De ballon (zweven) urenlang door de lucht.

1. zweefde
2. zweefte
3. zweevde
4. zweefte

De fan ... toen zijn idool op het podium kwam.

1. juichte
2. juichde

Korte herhaling

Taalverzorging - verwijswoorden

Kies het juiste verwijswoord.
De deur is dicht. Wil jij [hem/het] even opendoen?

1. hem
2. het

Kies het juiste verwijswoord.
Ik heb een nieuwe iPod gekocht. [Hij/Het] is heel erg klein.

1. Hij
2. Het

Ik heb een nieuw T-shirt gekocht. [Dat/Die] staat leuk bij mijn zwarte broek.

1. Dat
2. Die

In dit park staan maar weinig bomen. Ik heb [haar/ze] geteld. Het zijn er twaalf.

1. haar
2. ze

Dit konijnenhok is vies. [Hij/Het] moet nodig worden schoongemaakt.

1. Hij
2. Het

OPDRACHT

Extra oefenen? Kijk bij de "extra opdrachten" in de digitale leeromgeving.