§4.1 Snelheid

H4 beweging - §4.1 snelheid
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

H4 beweging - §4.1 snelheid

Slide 1 - Tekstslide

4.1 Snelheid
Lesdoelen:
  • Je kan uitleggen wat snelheid, gemiddelde snelheid en constante snelheid is;
  • Je kan snelheden berekenen met een verhoudingstabel.
  • Je kunt rekenen met formules van snelheid, afstand en tijd

Slide 2 - Tekstslide

snelheid

Slide 3 - Woordweb

Snelheid
Bestaat uit Afstand en Tijd
Je deelt de afstand door de tijd (afstand/tijd)

afstand in kilometers of meters
tijd in uren of seconden
km/h of m/s

Slide 4 - Tekstslide

Ik loop met een snelheid van 5 m/s. Ik loop voor 10 seconde. Welke afstand leg ik af?
A
5 meter
B
20 meter
C
50 meter
D
80 meter

Slide 5 - Quizvraag

je rijd 30 kilometer in een half uur
je snelheid is
A
30 km/h
B
30 m/s
C
60 km/h
D
60 m/s

Slide 6 - Quizvraag

Gemiddelde snelheid

Totale afstand delen door totale tijd. 
Tussendoor kan je gestopt zijn.
Je hebt een maximale snelheid die groter kan zijn dan de gemiddelde snelheid.
Constante snelheid

De snelheid is op alle tijdstippen even groot.

Slide 7 - Tekstslide

constante snelheid

Slide 8 - Tekstslide

Berekeningen NaSk
  • Gegeven           (uit de tekst halen)
  • Gevraagd          (uitschrijven)
  • Berekenen        (met verhoudingstabel of formule)
  • Antwoord          (met juiste eenheid)
Dit gebruik je als je een vraag lastig vind.
Bij eenvoudige vragen gebruik je stappenplan
(formule, berekening, antwoord met juiste eenheid).

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Uit welke grootheden bestaat snelheid?

Slide 11 - Open vraag

Geef twee verschillende eenheden
van snelheid

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Eenparige beweging

Slide 15 - Tekstslide

Nu zelf aan de slag
Lees  § 4.1 (mavo: blz. 164 t/m 167/ HV blz. 106 t/m 109))

Maak: 10 punten naar keuze
(stip = 0,5 punt en ster vragen = 2 punten).

Slide 16 - Tekstslide