Je leert hoe je samengestelde zinnen schrijft en voegwoorden gebruikt
R: Ik weet wat samengestelde zinnen en voegwoorden zijn.
T1: Ik kan samengestelde zinnen en voegwoorden herkennen.
T2: Ik kan zelf het juiste voegwoord invullen in een zin.
I: Ik kan zelf een samengestelde zin schrijven met een gegeven persoonsvorm en voegwoorden.