Bij een naamwoordelijk gezegde wordt een eigenschap aan het onderwerp gekoppeld:
- De docente was gisteren ziek.
Voorwaarden:
- Belangrijkste werkwoord = koppelwerkwoord
- In de zin staat een naamwoord: een zelfstandig naamwoord of bijvoeglijk naamwoord
Koppeling tussen onderwerp en het naamwoord