Hormoonstelsel (H17)

Hormoonstelsel (H17)
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuur en techniekMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hormoonstelsel (H17)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Het hormoonstelsel
Hormoonstelsel



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

planning
uitleg over de verschillende hormoonklieren; de ligging en werking 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hormoonstelsel Welke organen herken je al?
  1. hypothalamus
  2. hypofyse
  3. schildklier
  4. zwezerik (thymus)
  5. bijnieren
  6. eilandjes van Langerhans (alvleesklier)
  7. eierstokken
  8. teelballen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijnappelklier
  • De pijnappelklier wordt ook wel epifyse genoemd en is een kleine hormoonklier die zich onder de hersenbalk in de hersenen bevindt.
  • De klier is verantwoordelijk voor de productie van melatonine. Melatonine is essentieel voor het functioneren van de biologische klok. Het zorgt ervoor dat het lichaam op tijd loopt met het dag- en nacht ritme.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. hypothalamus
  • Belangrijk bij temperatuurregulatie van het lichaam, het honger- en dorstgevoel, het dag- en nachtritme, emotioneel gedrag en geheugen.
  • Samen met de hypofyse regelt de hypothalamus o.a. ons eetgedrag, temperatuur en vochtbalans.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. hypofyse
  • Hypofyse stuurt andere hormoonklieren aan, zoals de bijnieren, schildklier en eierstokken (vrouw) en teelballen (man) 
  • Maakt ook zelf hormonen aan, o.a. groeihormonen
  • Speelt een centrale rol in het hormoonstelsel

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. schildklier
  • Maakt schildklierhormonen die belangrijk zijn voor de stofwisseling, groei en geestelijke ontwikkeling.
  • Ze reguleren het basaalmetabolisme en zorgen voor energie uit voedsel.
  • Als de schildklier te weinig hormoon produceert, kunnen klachten zoals vermoeidheid, gewichtstoename en verstopping optreden.
  • Om het schildklierhormoon te kunnen maken heeft de schildklier jodium nodig

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Zwezerik (Thymus) 
  • De zwezerik is een belangrijk onderdeel van het immuunsysteem. 
  • De zwezerik maakt ook zogenaamde geheugencellen aan, deze onthouden hoe de afweerstoffen die tot nu toe zijn aangemaakt in het lichaam, werden aangemaakt. 
  • Op deze manier kunnen er snel nieuwe van de al bekende afweerstoffen worden aangemaakt. (Rijping bepaalde witte bloedlichaampjes)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Bijnieren
  • Maken diverse hormonen, bijvoorbeeld om goed te kunnen reageren op stress en om goede bloeddruk in stand te houden. 
  • In het merg van de bijnieren wordt (nor)adrenaline en dopamine gemaakt. Deze hormonen staan bekend als de ‘vecht-of-vlucht’ hormonen, omdat ze ervoor zorgen dat het lichaam een extra inspanning kan verrichten bij gevaar en stress. Het hart gaat sneller kloppen en er komt extra glucose, dat in je lichaam opgeslagen was, vrij voor extra energie. Wanneer het gevaar geweken is, vermindert de adrenalineproductie. Het lichaam reageert dan weer normaal. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Bijnieren
  • In de buitenste laag van de bijnierschors wordt aldosteron geproduceerd. Aldosteron reguleert de mineraalhuishouding door de nieren minder zout uit te laten scheiden. Hiermee regelt aldosteron indirect ook de bloeddruk. 
  • De middelste laag van de bijnierschors produceert cortisol, dat de aanmaak en opslag van glucose stimuleert. Cortisol speelt ook een rol bij de afweer tegen ziekteverwekkers. En heeft invloed op je slaap- waakritme.
  • De binnenste laag van de bijnierschors produceert androgenen en oestrogenen, die een rol spelen bij de ontwikkeling van de geslachtskenmerken van mannen en vrouwen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Eilandjes van Langerhans
  • Eilandjes van Langerhans produceren hormonen die helpen bij de bloedsuikerspiegel.
  • Ze maken insuline en glucagon aan.
  • Wanneer ze beschadigd zijn en ze te weinig of geen insuline aanmaken, heb je diabetes mellitus (suikerziekte). Je scheidt dan teveel vocht en suiker uit, waardoor je te weinig energie hebt en steeds dorst hebt. 
  • Soms kun je met een dieet (koolhydraatbeperkt) het glucosegehalte onder controle houden, soms is inspuiten van insuline nodig.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. eierstokken
  • De eierstokken produceren vooral oestrogeen en progesteron, maar ook testosteron en androgeen
  • Deze hormonen hebben invloed op je seksualiteit, secundaire geslachtskenmerken (ontwikkelen van haargroei en vrouwelijke vormen) en menstruatiecyclus. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8. teelballen
  • Bij mannen en vrouwen is testosteron een belangrijk hormoon, maar in de teelbal wordt er veel meer geproduceerd dan in de eierstokken of ovaria. Testosteron wordt overigens niet alleen in de teelbal gemaakt, maar ook in beduidend mindere mate in de bijnieren.
  • Vergroten mannelijke seksualiteit (libido)
  • Zorgen voor mannelijke (masculine) kenmerken
  • Stimuleert de groei van mannelijke lichaamsbeharing en bij sommige mannen zorgt het voor verlies van hoofdhaar en mannelijke kaalheid
  • Ondersteunen van groei en herstel van de spieren (anabool hormoon)
  • Ondersteunen rijping spermacellen en vruchtbaarheid
  • Vergroot de aanmaak van talg in de huid.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het hormoonstelsel
Het hormoonstelsel

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hormoonklieren
Overzicht van de belangrijkste hormoonklieren

Aansturing vanuit de hypofyse (en de hypothalamus)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hormoonklieren
Hormoonklier
maakt hormonen

Heeft geen afvoerbuis: geeft hormonen af aan het bloed

(gewone klier heeft een afvoerbuis, denk aan speekselklieren, zie volgende dia)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil hormoonklier/ verteringsklier
Verteringsklier: 
maakt verteringssap
heeft een afvoerbuis om het verteringssap af te voeren
Hormoonklier:
maakt hormonen
Heeft geen afvoerbuis: geeft hormonen af aan het bloed

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hormoonstelsel
Hormonen regelen langzame processen:
  • groei, 
  • ontwikkeling, 
  • stofwisseling  
  • voortplanting

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hormonen
  • chemische stof 
  • specifieke werking
  • regulerende stoffen 
  • hormoonklieren maken hormonen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hormonen die je moet kennen:
1  Hormoon  van de hypofyse
3 Schildklierhormoon
5 Adrenaline
6 Insuline
6 Glucagon
7 Vrouwelijke geslachtshormonen
(oestrogeen en progrestron)
8 Mannelijke geslachtshormonen
(testostron)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6 Hormonenklieren die je moet kennen:
  1. Hypofyse 
  2. Schildklier 
  3. Bijnieren
  4. Eilandjes van Langerhans (in de alvleesklier) 
  5. Teelballen 
  6. Eierstokken

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypofyse
  1. De hypofyse is een hormoonklier in de hersenen.
  2. Het maakt het groeihormoon
  3. De hypofyse beïnvloedt andere hormoonklieren (zoals de geslachtsorganen)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schildklier
  • De schildklier maakt schildklierhormoon: 
  • Schildklierhormoon regelt verbranding in de cellen
  • Te weinig schildklierhormoon: Je bent koud en moe en wordt dikker.
  • Te veel schildklierhormoon: Je hebt het warm, bent bewegelijk, valt af.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bijnier
  • De bijnier ligt boven de nier
  • De bijnier maakt adrenaline
  • Adrenaline = paniekhormoon
Zorgt voor:
=> snellere hartslag
=> snellere ademhaling
=> meer verbranding
Dus meer energie

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

geslachthormonen man
  • worden aangestuurd door de hypofyse
  • worden gemaakt in de teelballen
  • Zorgen voor de secundaire geslachtsorganen (zoals zwaardere spieren)
  • testosteron

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

geslachthormonen vrouw
  • worden aangestuurd door de hypofyse
  • worden gemaakt in de eierstokken
  • Zorgen voor de secundaire geslachtsorganen
  • regelen menstruatie

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrouwelijk
Mannelijk
Geslachtsklieren
scheiden geslachtshormonen uit. Deze hebben invloed op geslachtsorganen.
Bij de vrouw in de eierstokken
Bij de man in de zaadballen
Oestrogreen en progesteron vrouwelijke geslachtshormonen
Testosteron mannelijke geslachtshormoon
Oestrogeen:
Rol bij ontwikkeling primaire geslachtskenmerken van de vrouw (bij geboorte aanwezig, zoals eierstokken, baarmoeder en vagina)
Bevordert secundaire geslachtskenmerken in de pubertijd, zoals borsten, bredere heupen en oksel- en schaamhaar.
Stimuleert het rijpen van een eicel en bevordert de eisprong
Stimuleert opzwellen van slijmvlies in de wand van baarmoeder, zodat bevruchte eicel zich kan nestelen.
Progesteron:
Bereidt het lichaam voor op een zwangerschap
Maakt baarmoederslijmvlies dikker en zorgt voor extra bloedcirculatie in de baarmoederwand
Bereidt het baarmoederslijmvlies voor op innesteling.
Stuurt signalen naar de hypofyse om de productie van LH (Luteïniserend hormoon (LH) stimuleert de eisprong en productie van progesteron in de eierstokken) te remmen
Voorkomt de eisprong en volgende menstruaties en bevordert zo de zwangerschap
Testosteron:
Rol bij ontwikkeling primaire geslachtskenmerken van de man (bij geboorte aanwezig zaadballen, zaakleider en penis)
Bevordert secundaire geslachtskenmerken in de pubertijd, zoals haar op gezicht en lichaam, en laagstem, zaadballen ontwikkelen zich.
Stimuleert aanmaak van eiwitten, waardoor spieren zich ontwikkelen. Hierdoor hebben mannen gemiddeld meer spiermassa dan vrouwen.
Stimuleert de hypofyse om het Follikel-stimulerend hormoon (FSH, stimuleert zaadballen tot aanmaak van zaadcellen) af te scheiden, hierdoor neemt productie sperma toe.

Scrotum
Het scrotum bevat 2 zaadballen. Hier worden de zaadcellen geproduceerd. de lichaamstempereatuur is 2 graden lager dan de normale lichaamstemperatuur. De ballen produceren ook testosteron
De bijballen liggen tegen de zaadballen aan. De zaadcellen worden opgeslagen in de bijballen.
Schede
De schede (vulva) is de ingang naar de baarmoederhals.
Vulva
De vulva bestaat uit de grote schaamlippen, kleine schaamlippen en de clitorus. Kleine schaamlippen produceren talg.
Baarmoeder
De baarmoeder (uterus) is afgesloten met een slijmprop in de baarmoederhals (cervix). Dit beschermd de baarmoeder tegen het indringen van bacteriën. Zaadcellen kunnen hier wel doorheen dringen.
Eierstok
Eierstokken (ovaria) liggen in het bekken. Hier rijpen de eicellen.
Eileider
De eileider vangt de rijpe eicel op.

Slide 30 - Tekstslide

Geslachtsklieren:
Scheiden geslachtshormonen uit. Deze hebben invloed op geslachtsorganen.
Bij de vrouw in de eierstokken
Bij de man in de zaadballen
Oestrogreen en progesteron vrouwelijke geslachtshormonen
Testosteron mannelijke geslachtshormoon
Oestrogeen:
Rol bij ontwikkeling primaire geslachtskenmerken van de vrouw (bij geboorte aanwezig, zoals eierstokken, baarmoeder en vagina)
Bevordert secundaire geslachtskenmerken in de pubertijd, zoals borsten, bredere heupen en oksel- en schaamhaar.
Stimuleert het rijpen van een eicel en bevordert de eisprong
Stimuleert opzwellen van slijmvlies in de wand van baarmoeder, zodat bevruchte eicel zich kan nestelen.
Progesteron:
Bereidt het lichaam voor op een zwangerschap
Maakt baarmoederslijmvlies dikker en zorgt voor extra bloedcirculatie in de baarmoederwand
Bereidt het baarmoederslijmvlies voor op innesteling.
Stuurt signalen naar de hypofyse om de productie van LH (Luteïniserend hormoon (LH) stimuleert de eisprong en productie van progesteron in de eierstokken) te remmen
Voorkomt de eisprong en volgende menstruaties en bevordert zo de zwangerschap
Testosteron:
Rol bij ontwikkeling primaire geslachtskenmerken van de man (bij geboorte aanwezig zaadballen, zaakleider en penis)
Bevordert secundaire geslachtskenmerken in de pubertijd, zoals haar op gezicht en lichaam, en laagstem, zaadballen ontwikkelen zich.
Stimuleert aanmaak van eiwitten, waardoor spieren zich ontwikkelen. Hierdoor hebben mannen gemiddeld meer spiermassa dan vrouwen.
Stimuleert de hypofyse om het Follikel-stimulerend hormoon (FSH, stimuleert zaadballen tot aanmaak van zaadcellen) af te scheiden, hierdoor neemt productie sperma toe.

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
Op blz. 125/126 van 142 onder paragraaf 17.4 vind je de samenvatting van hoofdstukken 14 en 17 (regelen (zenuwstelsel) en hormonen).

Let op: Hoofdstuk 13 (stevigheid en beweging) en hoofdstuk 16 (de huid) zijn zelfstudie! Week 2.1 (na de D-week) volgt de toets over hoofdstuk 8 t/m 19!

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De lesstof die vandaag is behandeld is mij duidelijk
0100

Slide 33 - Poll

Deze slide heeft geen instructies