In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Onderdelen in deze les
H6 Facilitaire werkzaamheden
Slide 1 - Tekstslide
Wat zijn de werkzaamheden van een congierge?
Slide 2 - Open vraag
6.1 inleiding
Als assistent dienstverlening en zorg voer je facilitaire werkzaamheden uit.
Je zorgt ervoor dat collega's hun werk goed uit kunnen voeren en dat het gebouw in goede staat is en blijft.
Slide 3 - Tekstslide
6.2 startopdracht
Slide 4 - Tekstslide
6.3 Onderhoud
Gebouwen en apparaten moeten onderhouden worden.
In een onderhoudsplan staat beschreven welk onderhoud uitgevoerd moet worden.
Vaak wordt in een onderhoudsplan het woord frequentie gebruikt!
Onderhoud betekent dat je ervoor zorgt dat iet in goede staat blijft.
Frequentie betekent 'hoe vaak'
Slide 5 - Tekstslide
Voorbeeld onderhoudsplan
Maak opdracht 6.01
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht 6.02
Door op tijd onderhoud uit te voeren kun je voorkomen dat iets kapot gaat.
Dit wordt preventief onderhoud genoemd.
Preventie betekent 'voorkomen'
Slide 7 - Tekstslide
6.4 Storingen verhelpen en melden
In een gebouw kunnen zich verschillende storingen voordoen.
Een storing betekent dat iets niet goed werkt.
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 6.06
We maken nu samen opdracht 6.06 op blz. 158
Slide 9 - Tekstslide
tot hier
Slide 10 - Tekstslide
H6 Facilitaire werkzaamheden
Slide 11 - Tekstslide
Bespreken/herhalen
blz. 151 T&M 160.
Slide 12 - Tekstslide
6.5 Verlichting
Slide 13 - Tekstslide
6.6 Post verzorgen
Net als bij jou thuis komt er bij een bedrijf post binnen. Dit kunnen brieven, pakketjes of folders zijn. Een bedrijf verstuurt ook post naar andere bedrijven. Een van jouw taken kan het ontvangen en versturen van post zijn.
Slide 14 - Tekstslide
Ontvangen van post
Wanneer je post sorteert op naam, is het makkelijk
Slide 15 - Tekstslide
Opdracht 6.10
Slide 16 - Tekstslide
Versturen van post
Slide 17 - Tekstslide
Opdracht 6.11
Slide 18 - Tekstslide
6.7 Documenten kopiëren en scannen
Tijdens je stage krijg je wel eens te maken met het scannen of kopiëren van documenten. De maat van papier wordt aangegeven met de letter A gevolgd door een cijfer. Een vel papier kan bijv. de helft van de grootte van een A4 zijn.