KUA H5: OEFENTOETS Burgerlijke cultuur van Nederland

OEFENToets H5.       Burgerlijke cultuur van Nederland hs 5
In deze toets komen de volgende onderwerpen aan bod: 
Genrestukken, Landschappen, Portretten, Amsterdamse Schouwburg, Vermeer

Werk in 2-tallen tijdens de les: gebruik 1 computer per tweetal, overleg (zachtjes) en kom samen tot een antwoord

De plaatjes die je moet bekijken worden te klein als ze op dezelfde dia als de vraag staan.
Daarom staan ze een dia ervoor of erna: let goed op!

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

OEFENToets H5.       Burgerlijke cultuur van Nederland hs 5
In deze toets komen de volgende onderwerpen aan bod: 
Genrestukken, Landschappen, Portretten, Amsterdamse Schouwburg, Vermeer

Werk in 2-tallen tijdens de les: gebruik 1 computer per tweetal, overleg (zachtjes) en kom samen tot een antwoord

De plaatjes die je moet bekijken worden te klein als ze op dezelfde dia als de vraag staan.
Daarom staan ze een dia ervoor of erna: let goed op!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

vraag 1. T1. 2pnt
Bekijk de afbeelding en lees het tekstfragment.

Avercamp maakt schilderijen die het midden houden tussen een landschap en een genrestuk.
Leg deze bewering uit.

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

vraag 2. T1. 3 pnt
In het schilderij IJsvermaak van vraag 1 kun je ver de diepte in kijken.
bekijk de afbeelding 2 nogmaals.

Noem drie manieren die bijdragen aan de suggesties van diepte in dit schilderij.

Slide 5 - Open vraag

tekstfragment. Bron: Koen Kleijn in De Groene Amsterdammer 24 december 2009

Ondanks zijn handicap maakte Avercamp als schilder een goede carrière. Zoals zovelen zocht hij in de sterk groeiende markt naar een niche, en vond die in het winterlandschap. […] Die winterlandschappen zijn meesterlijk. Ten eerste om Avercamps voortreffelijke gevoel voor de atmosfeer van een winterdag, met zijn grijs-oranje licht en de suggestie van vorst die in de lucht hangt. Ten tweede om de bruegheliaanse detaillering, met talloze figuurtjes van allerlei rang en stand. Op Avercamps ijs komt de hele wereld tezamen. Elegante dames spelen kolf, paartjes zwieren, stijve heren schaatsen waardig, en in de marge dondert er altijd wel iemand op zijn kont, of er zit iemand een potje te schijten. Iconografen mogen er graag een beeld in zien van de egalitaire samenleving die de jonge republiek was; anderen zagen er een verbeelding in van ‘de glibberigheid des levens’, die iedereen, rijk en arm, te grazen kon nemen.

Slide 6 - Tekstslide

vraag 4. i. 3 pnt
Het schilderij op de afbeelding van vraag 1 is al niet groot – 30 X 70 cm – maar Avercamp maakt nog kleinere schilderijen, getekend op papier en met verf ingekleurd. Hij haalt met zijn manier van werken een hoge productie en verkoopt zijn werk voor schappelijke prijzen aan een breed publiek.
Bekijk de afbeelding nogmaals 1 dia vooruit.
Noem drie redenen waarom schilderijen met dit soort voorstellingen in de zeventiende eeuw voor een breed publiek aantrekkelijk zijn.

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

A. De eerste schouwburg

In 1638 wordt de eerste stadsschouwburg van Amsterdam – en Nederland – geopend. 
Twee gravures laten tegengestelde gezichtspunten zien: één vanuit de zaal richting het toneel en één vanaf het toneel richting de zaal.
Op de volgende twee dia's zie je de gravures

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

T1 (3 pnt)

Jacob van Campen bouwt de eerste Amsterdamse schouwburg, een classicistisch amfitheater met langs de randen loges en tribunes.
Bekijk de afbeeldingen (1 dia en 2 dia's terug)
Noem drie classicistische kenmerken in dit theater.

Slide 12 - Open vraag

T1 Vraag 2 (1 pnt)

Bekijk de 3 afbeeldingen (1 dia vooruit en daarna nog 1)
Leg uit dat er in de zaal plaats is voor verschillende rangen en standen.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

T1 Vraag 4 (1 pnt)

Bekijk beide afbeeldingen nogmaals (1 dia vooruit)
De belichting van het toneel is eenvoudig en er kan eigenlijk alleen overdag in deze schouwburg gespeeld worden.
Leg aan de hand van de architectuur van de schouwburg uit hoe het toneel wordt belicht.

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

T2 Vraag. 5 (2 pnt)

Bekijk de eerste afbeelding nogmaals (1 dia vooruit)
Het toneel is deels nog gebaseerd op de middeleeuwse traditie om bij scènewisseling niet het decor aan te passen, maar het spel te verplaatsen naar een andere plek op het speelvlak.
Noem een voordeel en een nadeel van een dergelijk polytopisch toneel. (Polytopisch: plaatsen van handeling zijn op het toneel naast elkaar zichtbaar.)

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

R Vraag 1 (2 pnt)

Bekijk de afbeelding op de vorige dia.
In dit stilleven zijn Aziatische invloeden te zien. Beschrijf er twee.

Slide 21 - Open vraag

D De muziekles

De muziekles is één van de zeldzame stukken van Johannes Vermeer, van wie in totaal 36 schilderijen bewaard zijn gebleven. Het schilderij toont een dame en een heer bij een virginaal (voorloper van de klavecimbel). Boven dit muziekinstrument hangt een spiegel die de voet van de schildersezel van Vermeer weerspiegelt. Volgens kenners staat de muziek in dit schilderij symbool voor de liefde. 
Dit wordt nog eens benadrukt door de Latijnse spreuk op het virginaal: Musica laetitia comes medicina dolorum 
(Muziek, metgezel van de vreugde, medicijn tegen de smart). 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

vraag 1. R. 1 pnt
Bekijk de afbeelding 1 dia terug.
De personages op dit schilderij zijn op afstand geschilderd.
We zien ze in actie; ze poseren niet. De jonge vrouw staat met de rug naar de kijker gekeerd.
Dit maakt duidelijk dat het niet om een portret gaan, maar om een genrestuk.
Wat is een genrestuk?

Slide 24 - Open vraag

vraag 2 T1. 2pnt
Bekijk de afbeelding van vraag 1 nogmaals 1 dia vooruit
Het interieur op de afbeelding heeft een luxueuze uitstraling.
Leg aan de hand van de afbeelding uit hoe de burgers in de Republiek in de positie waren dat ze zich deze luxe konden veroorloven en leg uit om welke luxe het gaat.

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

vraag 3. T1. 3pnt
Bekijk de afbeelding van vraag 1 nogmaals, 1 dia terug
De jonge vrouw staat met de rug naar de kijker.
Toch valt de aandacht eerst op haar en is ze het hoofdpersonage op het schilderij.
Noem drie aspecten van de compositie waarmee Vermeer dit heeft bereikt.

Slide 27 - Open vraag