vb. Heb jij ook een goed cijfer behaald?
Ga ook alle stappen weer bij langs;
stap 1 = pv (zet de zin in een andere tijd) Had jij ook een goed cijfer behaald? pv = heb / Heb /jij ook een goed cijfer behaald?
stap 2 = o ( Wie of wat + pv) Wie had? o = jij / Heb /jij/ ook een goed cijfer behaald?
stap 3 = wwg (pv + alle andere ww in de zin) wwg = heb behaald
/ Heb /jij ook een goed cijfer /behaald/?
stap 4 = lv (Wie of wat + wwg + o) Wat heb jij behaald? lv = een goed cijfer
stap 5 = mv (Wie of wat + wwg + o + lv) / Heb /jij ook/ een goed cijfer /behaald?
(aan wie of voor wie) Aan wie of voor wie heb jij een goed cijfer behaald? Je kunt op deze zin geen antwoord geven,
er zit geen MV in.
stap 6 = bwb (alle overige zinsdelen) Welke woorden heb je nog over? bwb = ook
/ Heb /jij /ook / een goed cijfer / behaald /?
1 en 3 2 6 4 3