Listening #fake news

1 / 24

Slide 1: Tekstslide

EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Lesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Today's lesson

Listening

Start lesson 3: fake news

Slide 2 - Tekstslide

Today's goals

Je kunt uitleggen wat selectief luisteren is, en we gaan het toepassen.

Je kan uitleggen wat 'fake' news is.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

How do you get your news?

How often do you read, look or listen to the news?

Slide 5 - Tekstslide

How do you mostly get your news?

Newspaper

Radio

Magazines

Internet

People around you

Slide 6 - Poll

If you get your news from Internet, which form do you use most;

Websites

Blogs

Chatrooms

Other

Slide 7 - Poll

If you get your news from people, from who do you learn most:

Friends

Family members

Colleagues

Teachers

Others

Slide 8 - Poll

Do you often check the news or not at all? Please write some more details about it:
Bijvoorbeeld: Wat houdt jou bezig op dit moment?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Selectief luisteren

Tekst soort benoemen,
Het onderwerp benoemen.
Selectief luisteren naar informatie die gezegd gaat worden in de tekst.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

01:17

What does 'fake' mean?

Een leugen.

Iets wat niet echt is of niet gemeend, maar er wel echt uitziet.

Iets wat niet echt is, niet gemeend is en ook niet echt uitziet.

Een grap, maar het is helemaal niet grappig.

Slide 13 - Quizvraag

01:51

Wat zou de vertaling van 'counterfeit' in het Nederlands zijn?

Slide 14 - Open vraag

02:45

True

False

'Fake' heeft betrekking op spullen.

'Fake' heeft betrekking op het gedrag van een persoon.

'Fake' is altijd makkelijk te herkennen.

Slide 15 - Sleepvraag

04:03

Did you ever buy anything fake?

Slide 16 - Woordweb

05:47

Why did people write 'fake news' stories?

Just for fun.

Because they don't like the president.

To make money through advertising.

Because they like to write fairytales.

Slide 17 - Quizvraag

06:52

Hoe komt het dat er nu veel meer over 'fake' news wordt gesproken?

Door de verspreiding van Social Media.

Mensen lezen meer kranten.

Iedereen er nu meer naar geintresseerd is.

Mensen durven er nu over te praten.

Slide 18 - Quizvraag

08:19

Zelfstandignaamwoord

Werkwoord

Bijvoeglijk naamwoord, zegt iets over het zelfstandig naamwoord.

Verb -

to fake a smile

Adjective-

Be careful of fake concert tickets.

Noun -

The diamond ring is a fake.

Slide 19 - Sleepvraag

Fake= not real

Verb; To fake a smile.

Noun; The painting is fake.

Adjective; Sam did not write a fake review.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Lesson 3 Listening and watching

Ex 33 -> 2 min

Together -> ex 34, 35

Slide 22 - Tekstslide

What did you think about today's lesson?

Slide 23 - Woordweb

Slide 24 - Tekstslide