chapitre 3 - iemand beschrijven

Programme
  1. Parler minispreekbeurt
  2. Préparer ta présentation





Chap 3: Fous de shopping 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programme
  1. Parler minispreekbeurt
  2. Préparer ta présentation





Chap 3: Fous de shopping 

Slide 1 - Tekstslide

Les buts

- Je kunt jezelf en anderen beschrijven



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Als je iemand beschrijft, hoe doe je dat dan?

Slide 4 - Woordweb

Minispreekbeurt.

In groepjes van 4 geeft iedereen om de beurt zijn minispreekbeurt.
De anderen letten met name op de uitspraak:
klinkt het Frans? Of klinkt het toch meer Nederlands? Hoe zou je het zelf uitspreken?
Geef elkaar tenminste 2 tips.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Les cheveux
longs / courts = lang / kort
raides / frisés (bouclés) = steil / gekruld

blonds = blond
bruns = bruin
roux = rood
noirs = zwart


 Il/ elle a les cheveux............
Ils/ elles ont les cheveux..............

Slide 7 - Tekstslide

Les yeux
bleus = blauw
verts = groen
marron = bruin
gris = grijs
grand/petit = groot / klein
il/elle porte des lunettes = hij/zij draagt een bril
Il/ elle a les yeux ...................
Ils / elles ont les yeux.....................................

Slide 8 - Tekstslide

een bril
A
une lunette
B
des lunettes
C
une lunettes
D
des lunette

Slide 9 - Quizvraag

La taille, la silhouette
grand / petit = lang / klein
de taille moyenne= gemiddeld van lengte


Slide 10 - Tekstslide

hoe zeg je dat Valérie rood haar heeft
A
il a les cheveux roux
B
elle a les cheveux roux
C
elle a les cheveux rouge
D
il a les cheveux rouges

Slide 11 - Quizvraag

Mon oncle est de taille moyenne
betekent dat.....
A
je oom rijk is
B
je oom chagrijnig is
C
je oom gemiddeld van lengte is
D
je oom blut is

Slide 12 - Quizvraag

uiterlijk beschrijven
Moi, j' ai les cheveux mi-courts et blonds-gris.
J' ai les yeux bleus-gris.
Je suis petite. je mesure 1 mètre 68
Parfois, je porte des lunettes.
Je porte un pantalon noir, un tee-shirt bleu et un cardigan blanc.

Slide 13 - Tekstslide

Révision phrases-clés p. 168 e.v.
1) Pak je schrift.
2) Bekijk de phrases-clés.
3)Schrijf de zinnen op die je kan gebruiken tijdens je presentatie (vraag en antwoord). 
4) Pas de zinnen aan, voor jouw situatie.

Slide 14 - Tekstslide

Beschrijf kort je eigen uiterlijk:
J'ai ..........(haar, ogen, groot/klein/ gemiddeld)

Slide 15 - Open vraag

décrire les vêtements
Moi, je porte/ il porte/ elle porte
un pantalon gris
un t-shirt bleu
un cardigan noir
des chaussures noires
des chaussettes noires

Slide 16 - Tekstslide

Beschrijf de kleding die je vandaag draagt. Noem ook de kleur.

Slide 17 - Open vraag

het signalement van een aardige krullenbol met zwart haar, blauwe ogen, een spijkerbroek en een groen t-shirt, luidt:
A
il est gentil, il a les cheveux bruns bouclés, les yeux bleus et il porte un jean avec un t-shirt vert
B
il est triste, il a les cheveux noirs, les yeux bleus et il porte un jean avec un t-shirt vert
C
il est joyeux, il a les cheveux noirs, les yeux bleus et il porte un pantalon avec t-shirt vert
D
il est gentil, il a les cheveux noirs bouclés, les yeux bleus et il porte un jean avec un t-shirt vert

Slide 18 - Quizvraag

Tâche
SITUATIE
In deze taak ga je een opsporingsbericht schrijven- un avis de recherche
DOELEN
Met deze taak oefen je:
- iemand te beschrijven- 
- iemand anders te karakteriseren
HOELANG en daarna?
20 minuten. Daarna ga je verder met je presentatie.





timer
20:00

Slide 19 - Tekstslide

la fin

  • vragen?

Slide 20 - Tekstslide

ik kan iemand beschrijven
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

au revoir! 

Slide 22 - Tekstslide