In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Voorkennis
Wat weten jullie nog uit de vorige lessen?
Slide 1 - Tekstslide
Vertel in je eigen woorden wat er wordt bedoeld met 'soort'.
Slide 2 - Open vraag
Leg in je eigen woorden uit wat je nog weet over de evolutietheorie van Darwin.
Slide 3 - Open vraag
Argumenten voor evolutie
Bij de volgende vraag vinden jullie de 5 argumenten voor de evolutietheorie van Darwin die we vorige les gezien hebben. Sleep het argument naar de afbeelding of uitleg die bij het argument hoort.
Slide 4 - Tekstslide
Het aardoppervlak verandert voortdurend waardoor organismen gedwongen worden zich aan te passen aan die veranderingen.
Fossielen zijn de voorlopers van de huidige dieren. Door deze te bestuderen komen we meer te weten over de evolutie van een soort.
Studie van de verspreiding van de organismen op aarde.
Geologie
Paleontologie
Biogeografie
Embyrologie
Vergelijkende anatomie
Slide 5 - Sleepvraag
Neodarwinisme
Bij de volgende vraag vinden jullie de 4 mechanismen die aan de basis liggen van het ontstaan en de evolutie van soorten (volgens het neodarwinisme).
Sleep het mechanisme naar de juiste beschrijving.
Slide 6 - Tekstslide
Door veranderingen in het DNA ontstaan nieuwe biologische kenmerken. Deze zorgen voor variatie in een populatie.
Organismen met gunstige genencombinaties passen beter in hun omgeving en hebben meer kans om te overleven en voor nakomelingen te zorgen.
Nieuwe soorten ontstaan als een deel van de populatie onafhankelijk van het ander deel verder gaat ontwikkelen waardoor er geen genenoverdracht meer is.
Door toevallige gebeurtenissen kan de verspreiding van allelen binnen een populatie wijzigen. Dit wordt genetische drift genoemd.
Mutaties
Natuurlijke selectie
Isolatie
Toeval
Slide 7 - Sleepvraag
Stammen mensen af van apen? Wat denk jij?
Ja
Nee
Slide 8 - Poll
Verklaar waarom je ja of nee gekozen hebt.
Slide 9 - Open vraag
Klik op het koptelefoontje voor meer uitleg.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
00:54
Welke twee apensoorten staan genetisch het dichtst bij de mens?
Slide 12 - Open vraag
01:51
Aan welke aap is de mens het meest verwant?
A
Gorilla
B
Chimpansee
Slide 13 - Quizvraag
Verklaar aan de hand van de video waarom de stelling 'mensen stammen af van apen' niet klopt
Slide 14 - Open vraag
De mens en de mensaap hebben dezelfde voorouders. Er zijn dus veel gelijkenissen. Kan jij 3 gelijkenissen tussen de mens en mensaap geven?
Slide 15 - Open vraag
In het filmpje werden enkele verschillen tussen de mens en de chimpansee besproken. In de volgende slide kan je deze verschillen nog eens nalezen en bekijken.
Klik hiervoor bij elk onderdeel op het oogje.
Slide 16 - Tekstslide
Plat aangezicht, bolvormige schedel met groot hersenvolume
Vooruitstekende snuit, langgerekte schedel met klein hersenvolume.
Niet sterk ontwikkelde kaken, parabole tandenrij
Sterk ontwikkelde kaken, U-vormige tandenrij
Positie achterhoofdsgat schedel: onderaan in het midden
Schuin naar voren hellende wervelkolom, loopt op vier poten
Stevig bekken met brede vleugels.
Minder stevig bekken met lange heupbeenderen.
Kniegewricht kan volledig gestrekt worden.
Kniegewricht kan niet volledig gestrekt worden.
Slide 17 - Tekstslide
Stel: Je vindt als wetenschapper verschillende schedels. Je vergelijkt de anatomische structuur van deze schedels en aan de hand daarvan kan je deze schedels van oud naar nieuw indelen.
Laat in de volgende sleepvraag zien hoe je dit doet.
Klik op het '?' als je hulp nodig hebt.
Slide 18 - Tekstslide
Hint: kijk naar de grootte van de schedel
Oudst
Jongst
Slide 19 - Sleepvraag
Een student die met je meeloopt vraagt hoe jij weet welke schedel het oudst is. Kan je dit even uitleggen?
Slide 20 - Open vraag
Daarna vind je als paleontoloog een fossiel met voetafdrukken van de voorganger van de mens terug. Je vergelijkt die met de voetafdrukken van een mensaap. Wat kan je daaruit concluderen? (Antwoord op volgende slide)
Voorganger mens
Mensaap
Slide 21 - Tekstslide
Daarna vind je een fossiel met voetafdrukken van de voorganger van de mens terug. Je vergelijkt die met de voetafdrukken van een mensaap. Wat kan je daaruit concluderen?
Slide 22 - Open vraag
Bekijk nu het filmpje op de volgende slide over de verdere evolutie van de mens.
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Video
05:37
Hoe komt het dat er enkel bij Europeanen genen van de Neanderthaler terug te vinden zijn, en niet bij Afrikanen?
Slide 25 - Open vraag
Hominisatie
Slide 26 - Tekstslide
Hominisatie
= Ontwikkeling van aapachtigen tot mensachtigen (Hominidae)
Slide 27 - Tekstslide
Hominisatie
Een soort mag zich tot de familie van de Hominidae noemen als ze:
- Rechtop lopen
- Werktuigen vervaardigen
- Een theory of mind hebben
- Taal en cultuur ontwikkelen
Slide 28 - Tekstslide
1. Rechtop lopen
Slide 29 - Tekstslide
2. Vervaardigen van werktuigen
Slide 30 - Tekstslide
3. Theory of mind
Slide 31 - Tekstslide
4. Ontwikkeling van taal en cultuur
Slide 32 - Tekstslide
Samengevat
Deze kenmerken gaven verschillende voordelen, waardoor de individuen die deze kenmerken bezaten het best aangepast waren en beter konden overleven, beter konden voortplanten en meer nakomelingen konden krijgen.
Zo ontstond de moderne mens na vele miljoenen jaren uit zijn voorouder.
= Evolutietheorie
Slide 33 - Tekstslide
Lees het artikel en beantwoordt onderstaande vragen.
Slide 34 - Tekstslide
Hoe komen wij aan genen van de Neanderthaler?
Slide 35 - Open vraag
Welke genen van de Neanderthaler zorgen voor het verkleinen van de kans op een ernstig ziekteverloop bij een COVID-19 besmetting?
Slide 36 - Open vraag
Welke genen van de Neanderthaler verdubbelen de kans op een ernstig ziekteverloop van COVID-19?
Slide 37 - Open vraag
Wat is het voordeel van het evolueren naar grotere hersenen? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
De mens kan rechtop lopen
B
De mens kan werktuigen vervaardigen
C
De mens kan begrijpen wat er in een ander omgaat (theory of mind)
D
De mens kan een taal en cultuur ontwikkelen
Slide 38 - Quizvraag
Wat is het evolutionair voordeel van het rechtop lopen? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
De mens kan zich zo beter wassen.
B
De mens kan predatoren beter zien aankomen.
C
De mens kan vruchten plukken van op de grond (= minder energieverbruik).
D
De mens kan zo beter praten met elkaar.
Slide 39 - Quizvraag
Wat is het evolutionair voordeel van het ontwikkelen van een theory of mind?
A
Het kunnen samenwerken om voedsel te vinden.
B
Het kunnen lezen van gedachten van anderen.
C
Het beseffen dat de andere ook pijn heeft.
Slide 40 - Quizvraag
Hoe hebben wetenschappers het ontstaan van cultuur kunnen aantonen? (Geef 2 voorbeelden)
Slide 41 - Open vraag
Aan welke twee onderdelen van het skelet kan je zien dat iemand rechtop kan lopen?
Slide 42 - Open vraag
Welke veranderingen onderging de kaak van de mensachtigen tijdens de evolutie? (geef 2 voorbeelden)
Slide 43 - Open vraag
Welk onderdeel van het skelet moest wijzigingen ondergaan om rechtop lopen mogelijk te maken?
Slide 44 - Open vraag
Hoe zou de mensheid evolueren bij een grote COVID-19 uitbraak zonder preventieve middelen of vaccins? (bespreek met behulp van 1 van de 4 mechanismen voor evolutie)