1.3 (les 2)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 1

www.poeziepaleis.nl

Lesdoelen vorige les

-Ik weet wat een deeltitel is

-Ik ken 4 manieren van lezen (nauwkeurig, verkennend, zoekend en studerend)

-Ik weet wat een tekstdoel is en ken 4 verschillende tekstdoelen (informeren, overtuigen, activeren, amuseren)

Magister huiswerk opdracht 4 en 6a samen bespreken

Beschrijven van persoon

Karaktereigenschap         gedrag van een persoon

 

Zichtbaar uiterlijk               feiten over hoe iemand eruit ziet

Onzichtbaar kenmerk       achtergrond - milieu waar je in leeft

Deeltitel = titel boven een alinea

Verschillende manieren van lezen:

Nauwkeurig lezen

Verkennend lezen

Studerend lezen

Zoekend lezen

                         

                                                                   Zie blz. 182 van je werkboek 

Tekstdoel = de bedoeling die een schrijver heeft met zijn tekst Er is altijd 1 doel het belangrijkst

Lesdoelen

-Ik kan het onderwerp en de hoofdgedachte herkennen in de tekst

-Ik kan het onderwerp en de hoofdgedachte uit de tekst halen

Onderwerp

Het onderwerp vertelt altijd waar de tekst over gaat

Je kan dit in max. 2 woorden opschrijven

Stel altijd jezelf de vraag: Waar gaat deze tekst over?

De hoofdgedachte?

Als je op zoek bent naar de hoofdgedachte van een tekst, zoek je naar de belangrijkste informatie die de schrijver over het onderwerp geeft.

-In 1 zin weergegeven!

-Vaak in de inleiding of het slot van een tekst te vinden.

Even oefenen...(1)

IJsberen lijken heel lief en schattig door hun dikke, wollige vacht. Toch moet je oppassen voor deze dieren. IJsberen zijn namelijk roofdieren. Ze eten vlees van andere dieren. Kijk dus maar uit als je er eentje tegenkomt!

Even oefenen...(2)

Je hebt nu gelezen wat de positieve kanten van gamen zijn: je leert erdoor samenwerken, je Engels gaat ermee vooruit en je reactiesnelheid wordt getraind. Gamen is dus eigenlijk heel goed voor je ontwikkeling!

Aan het werk

-Maken basistof 1.3 opdracht 7 t/m 9 (digitaal) 

Alleen = in stilte!                       òf 

Samen met de docent = actief en betrokken

Klaar? Opdracht 13 + 14 

              Verbeteren opgaven

              Woorden oefenen 1.5 --> maak woordkaartjes met het begrip en de 

              betekenis. (blz. 43 werkboek)

Lesdoelen vorige les

-Ik kan het onderwerp en de hoofdgedachte herkennen in de tekst

-Ik kan het onderwerp en de hoofdgedachte uit de tekst halen

Leesboek bij?

De hoofdgedachte?

Als je op zoek bent naar de hoofdgedachte van een tekst, zoek je naar de belangrijkste informatie die de schrijver over het onderwerp geeft.

-In 1 zin weergegeven!

-Vaak in de inleiding of het slot van een tekst te vinden.

Lesdoelen

-Ik kan de betekenis van moeilijke woorden uit een tekst halen

-Ik weet wat open en gesloten vragen zijn en kan hier voorbeelden van noemen.

-Ik kan feiten en meningen uit een tekst halen

Oefening

Een van de twee vertelt over het weekend. De ander stelt vragen. Dit mogen alleen vragen zijn die met ja of nee beantwoord kunnen worden.

Stel minstens 6 gesloten vragen

Stel nu eens open vragen aan de ander....

Open en gesloten vragen

Gesloten vragen: je kunt hierop alleen met ja of nee antwoorden

Open vragen: Je nodigt de ander uit na te denken en te vertellen... (Waarom, Waardoor, Wat, Welke, Hoe komt het..)

Feiten en meningen

Een feit berust op de waarheid.

Een mening is wat jij vindt. Dit kan oordelend zijn. 

Interview met kapper Jimmy

Maken opdracht 10 - 11 - 12 (digitaal)

Alleen = in stilte! òf

Samen met de docent = actief en betrokken

Aan het (huis)werk

-Maken basistof 1.3 opdracht 15 + 16 (digitaal) 

-Verbeteren opgaven

-Woorden oefenen 1.5 --> maak woordkaartjes met het begrip en de betekenis. (blz. 43 werkboek)

Klaar? Lezen in je leesboek. 

              

Volgende keer

Uitleg signaalwoorden (= opdracht 18)

Uitleg fictieverslag

Opdracht 20 + 21 digitaal --> oefenstof voor  formatieve toets

Dinsdag 12 oktober = Formatieve toets lezen

Lesdoelen gehaald?

-Ik weet wat een deeltitel is

-Ik ken 4 manieren van lezen (nauwkeurig, verkennend, zoekend en studerend)

-Ik weet wat een tekstdoel is en ken 4 verschillende tekstdoelen (informeren, overtuigen, activeren, amuseren)

10 minuten stillezen