VWO 5 - steeds meer economische samenwerking in Europa

paragraaf 7 
steeds meer economische samenwerking in Europa



1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

paragraaf 7 
steeds meer economische samenwerking in Europa



Slide 1 - Tekstslide

Toetsstof 
Hoofdstuk 9 plus thema: 
Thema Vietnamoorlog (pagina 210, 226 t/m 229)


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel.

Aan het eind van deze presentatie (lessen) kun je uitleggen hoe de Europese Unie is 
ontstaan en hoe het werkt. Ook weet je wat de Europese Unie (EU) betekent voor de landen in Europa. 

Slide 3 - Tekstslide

Hoe het begon....
Na de Tweede Wereldoorlog drong de VS er op aan om meer samen te gaan werken. 

Ook moest oorlog in de toekomst  worden 
voorkomen.

Periode van de wederopbouw. 

Robert Schuman kwam met het Schumanplan. 




Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Vorige les?

Slide 6 - Woordweb

Toetsstof 
Hoofdstuk 9 plus thema: 
Thema Vietnamoorlog (pagina 210, 226 t/m 229)

Toets gaat echt over het boek. 

Slide 7 - Tekstslide

Om te starten moesten de Europese erfvijanden echter bij elkaar worden gebracht.
Nederland, Belgie, Luxemburg, West - Duitsland, Italie en Frankrijk.

Dit is het startsein voor een steeds verder doorgevoerde Europese integratie. 

Slide 8 - Tekstslide

1951 : Oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. (EGKS).

Slide 9 - Tekstslide

De volgende stap tot samenwerking was de oprichting in 1957 van de Europese Economische Gemeenschap. De landen van de EEG wilden met elkaar samenwerken op het gebied van handel en industrie. Dit vergrootte de markt en versterkte de concurrentie-positie met de V.S. en Japan.
 

Slide 10 - Tekstslide

Verdrag van Maastricht. (1992)



Naast de uitbreiding van de samenwerking op het gebied van handel. Gaan ze o.a. ook op het gebied van millieu samenwerken. 

Slide 11 - Tekstslide

Om  economisch samen te werken, moet er ook op politiek niveau samengewerkt worden. 

Daarnaast werden steeds meer landen aangetrokken door de voordelen van economische samenwerking.

Slide 12 - Tekstslide


De Europese Unie. 

In 1992 werd besloten tot de oprichting van de Europese Unie (EU). 

Slide 13 - Tekstslide

De Europese Unie.

Binnen de unie is er één markt. Burgers  van de lidstaten kunnen binnen de EU  vrij reizen. Ook kunnen burgers vrij wonen, studeren en werken in de lidstaten. Bedrijven uit lidstaten kunnen zich overal vestigen en hoeven geen invoerrechten te betalen.  
Een aantal landen wilde zelfs zo ver gaan om een gezamelijke munt in te voeren.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Verenigd Koninkrijk: geen €
Denemarken: geen €
Zweden: geen €
Polen: geen €
Hongarije: geen €
Roemenië: geen €
Bulgarije: geen €
Tsjechië: geen €

Slide 16 - Tekstslide

Verdrag van Lissabon (1992)

Inmiddels behoren 28 landen tot de Europese Unie. 

Europa moest democratischer worden.

In het laatste verdrag is ook vastgelegd hoe landen de EU kunnen verlaten. (Brexit)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Resultaten?
  • De Europese samenwerking heeft veel opgeleverd.
  • Door de samenwerking kunnen wij economisch en politiek weerstand bieden aan grootmachten als Amerika en China.
  • Daarbij is er door de samenwerking en het gedeelde belang al erg lang vrede op een continent dat voor de samenwerking het toneel was geweest van twee wereldoorlogen. 
  • Europese integratie heeft dus bijgedragen aan de toenemende welvaart en veiligheid in Europa.

Slide 20 - Tekstslide

uitdagingen?
  • Europa is niet alleen maar een succesverhaal.
  • Er speelt altijd de tegenstelling tussen samenwerking en zelf kunnen bepalen.
  • Daarnaast heeft men in het begin niet goed nagedacht over belangrijke punten. 
  • wat te doen als een deelnemer de rest belazert of wat als een land niet meer mee wil doen.

Slide 21 - Tekstslide

  • De bereidheid om samen te werken bleek tijdens de vluchtenlingencrisis ook ver te zoeken.
  • Daarbij roept ook het democratische gehalte van de EU de nodige vraagtekens op.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Stellingen.

  1. Nederland moet net als Engeland uit de EU stappen.
  2.  De Europese Unie is nog steeds een goed idee, we moeten alleen het systeem verbeteren.
  3. Eigenlijk moeten wij nog veel meer samenwerken. Europese landen zouden eigenlijk op moeten gaan in een Verenigde staten van Europa.
  4. Nederland moet de gulden weer invoeren, door de Euro is alles duurder geworden. 

Slide 26 - Tekstslide

Welke 4 landen deden met het Schumanplan mee
A
Frankrijk, Duitsland, Spanje Griekenland.
B
Frankrijk, Duitsland, Luxemburg, Nederland,
C
Duitsland, Nederland, Belgie en Engeland.
D
Frankrijk, Duitsland, Rusland, , Nederland.

Slide 27 - Quizvraag

Welke volgorde is juist?
A
EGKS, EU, EG, euro
B
Euro, EU, EG, EGKS
C
EGKS, EG, EU, euro
D
EGKS, EG, euro, EU

Slide 28 - Quizvraag

Er zijn 28 landen lid van de EU.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Met de euro kun je in de hele EU betalen .
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

De EU bestaat sinds....
A
1951
B
2002
C
1993
D
1989

Slide 31 - Quizvraag

Hoe heet de Franse minister, die er voor zorgde dat Frankrijk en Duitsland na WOII weer gingen samenwerken.
A
Chamberlain
B
Chateaubraind
C
Balzac
D
Schuman

Slide 32 - Quizvraag

In 1992 werd de Europese Unie opgericht. In welke Nederlandse plaats?
A
Maastricht
B
Rotterdam
C
Den Haag
D
Amsterdam

Slide 33 - Quizvraag

De Europese Unie heeft ervoor gezorgd dat dierproeven voor het maken van cosmetica verboden zijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Om als land toe te treden tot de EU moet je de mensenrechten beschermen.
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quizvraag

De EU heeft meer inwoners dan de Verenigde Staten.
A
waar
B
niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Hoe werkt de Europese Unie?

Slide 37 - Tekstslide



Regeringsleiders en staatshoofden van alle lidstaten samen bepalen de beleidslijnen.

4 keer per jaar een Europese Top.

Extra 'toppen' 
bootvluchtelingen. millieu 
 
       Charles Michel voorzitter
Europese Raad

Slide 38 - Tekstslide

Europese Commissie

  • Dagelijks bestuur. Europese Commisie maakt voorstellen voor wetten.  De Europese commissie  controleert ook of alle EU - landen die wetten invoeren. 
  • Bestaat uit 28 commissarissen (vergelijkbaar met onze ministers).  Uit elke lidstaat komt  een Eurocommissaris. 
  • Elke Eurocommissaris is verantwoordelijk voor een beleidsterrein. (een thema)

Slide 39 - Tekstslide

Raad van Ministers
  • Bestaat uit ministers van alle lidstaten.
  • De samenstelling van de Raad is afhankelijk van het onderwerp dat besproken wordt. 
  • Is het thema onderwijs , komen de ministers van onderwijs uit alle EU-landen bijelkaar. 
  • Zo behartigen de ministers hun landsbelang.
  • Bepalen het beleid van de Europese Commissie.

Slide 40 - Tekstslide

Europees Parlement


  • Het Europees Parlement bestaat uit 751 leden. Ze worden iedere vijf jaar door de burgers van de lidstaten gekozen. Hoe meer inwoners een lidstaat heeft, hoe meer zetels dat land heeft in het Europees Parlement. 
  • Het Parlement beslist over de wetsvoorstellen van de Europese Commissie.

Slide 41 - Tekstslide

Burgers van de Europese lidstaten kiezen elke 5 jaar leden voor het Europees parlement. 

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide