zouten deel 3

Module zouten
deel 3: oplossen van zouten

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Module zouten
deel 3: oplossen van zouten

Slide 1 - Tekstslide

Oplossen van een zout:
Zouten zijn opgebouwd uit ionen. Als je zouten oplost, dan splitsen ze in ionen waaruit ze zijn opgebouwd.
Als het vaste zout  NaCl  oplost splitst het dus in  Na+  en  Cl-  ionen

Dit noteer je als het volgt:
NaCl (s)  --->   Na+ (aq)   +    Cl-(aq) 

Slide 2 - Tekstslide

Oplossen van een zout:
Dezelfde theorie geldt voor zouten die samengestelde ionen bevatten.
Als het vaste zout  K2SO4  oplost splitst het dus in K+  en  SO42-  ionen

Dit noteer je als het volgt:
K2SO4 (s)  --->  2 K+ (aq)   +    SO42-(aq)

Slide 3 - Tekstslide

Noteer de reactievergelijking voor het oplossen van K Br

Slide 4 - Open vraag

Noteer de reactievergelijking voor het oplossen van Zn Cl2

Slide 5 - Open vraag

Noteer de reactievergelijking voor het oplossen van aluminiumjodide

Slide 6 - Open vraag

Noteer de reactievergelijking voor het oplossen van natriumsulfide

Slide 7 - Open vraag

Noteer de reactievergelijking voor het oplossen van NaOH

Slide 8 - Open vraag

Noteer de reactievergelijking voor het oplossen van Pb(IV)NO3

Slide 9 - Open vraag

Noteer de reactievergelijking voor het oplossen van Natriumsulfaat

Slide 10 - Open vraag

Noteer de reactievergelijking voor het oplossen van koperfosfaat

Slide 11 - Open vraag