In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
HBR Gastheer
Slide 1 - Tekstslide
Micro-organismen kunnen zijn
A
bacteriën
B
gisten
C
schimmels
D
desinfecteren
Slide 2 - Quizvraag
fysische vervuiling
Slide 3 - Open vraag
chemische vervuiling
A
Dit kunnen restjes van reinigingsmiddelen of desinfecteermiddelen zijn.
B
Daarmee haal je de micro-organismen weg. Desinfecteren doe je met een
C
Deze vervuiling kun je met het blote oog zien. Je kunt bijvoorbeeld goed zien wanneer een werkbank, gereedschap, een vloer of een pan vuil is. Ook ongedierte of hun uitwerpselen kun je goed zien.
D
Dit is vervuiling door micro-organismen. Micro-organismen zijn zo klein dat je ze niet met het blote oog kunt zien. Omdat je deze soort vervuiling vaak niet ziet, is het de gevaarlijkste.
Slide 4 - Quizvraag
Hoe heten bedrijven die als hoofdproduct het verhuren van hotelkamers hebben?
A
Drankverstrekkende bedrijven
B
Maaltijdverstrekkende bedrijven
C
Logiesverstrekkende bedrijven
Slide 5 - Quizvraag
Hoe heten bedrijven die als belangrijkste kenmerk hebben dat je er kunt eten?
A
Drankverstrekkende bedrijven
B
Maaltijdverstrekkende bedrijven
C
Logiesverstrekkende bedrijven
Slide 6 - Quizvraag
Hoe heten bedrijven die verkopen vooral dranken verkopen?
A
Drankverstrekkende bedrijven
B
Logiesverstrekkende bedrijven
C
Maaltijdverstrekkende bedrijven
Slide 7 - Quizvraag
Een uitgewerkt idee van een horecaonderneming over wat voor soort bedrijf het is, is de
Slide 8 - Open vraag
Wie heeft de leiding over een filiaal van een keten?
A
Filiaalhouder
B
Bedrijfsmanager
C
Hoofd productie
Slide 9 - Quizvraag
Hoe heet een bedrijf dat eten en drinken bezorgt op locatie?
A
Drankverstrekkend bedrijf
B
Cateringbedrijf
C
Logiesverstrekkend bedrijf
Slide 10 - Quizvraag
Hoe heet het niet tastbare deel, iets wat je ervaart? Bijvoorbeeld het serveren van gerechten en drankjes.
A
Product
B
Goederen
C
Dienst
Slide 11 - Quizvraag
vervuiling is vervuiling zoals restjes van reinigingsmiddelen of desinfecteermiddelen.
A
Chemische
B
reinigingsmiddelen
C
desinfecteermiddelen
Slide 12 - Quizvraag
vervuiling is vervuiling door micro-organismen, je kunt het met het blote oog niet zien
A
Microbiologische
B
micro-organismen
C
Chemische
Slide 13 - Quizvraag
Hoe heet een artikel dat je kunt vastpakken? Het is onderdeel van de marketingmix
A
Goederen
B
Product
C
Dienst
Slide 14 - Quizvraag
Dit noemen we ook wel het tastbare deel. In de horeca bijvoorbeeld de gerechten en drankjes die de gasten eten en drinken of het verhuur van hotelkamers en zalen voor vergaderingen en partijen.
A
Dienst
B
Product
C
Goederen
Slide 15 - Quizvraag
Waarmee dood je ziekmakende bacteriën?
A
Schoonmaakplan
B
Continue vaatwasmachine
C
Desinfecteermiddel
Slide 16 - Quizvraag
Schoonmaakplan
A
Hierin staat hoe schoon een ruimte moet zijn, wat er schoongemaakt moet worden, met welke schoonmaakmaterialen en schoonmaakmiddelen en hoeveel tijd er is voor het schoonmaken.
B
Een precies afgemeten hoeveelheid.
C
Iemand aanspreken op zijn gedrag.
D
Een uitleg hoe je iets moet doen, bijvoorbeeld iets schoonmaken
Slide 17 - Quizvraag
vaatwasser is een wasmachine waarbij het vaatwerk in één ruimte staat waar het gewassen en nagespoeld wordt.
A
continue
B
discontinue
C
vaatwasser
Slide 18 - Quizvraag
Partycatering
A
bedrijf dat het eten en drinken verzorgt van bijvoorbeeld feesten en partijen bij de gasten thuis of op een bijzondere locatie
B
bedrijf dat het eten en drinken verzorgt in personeelsrestaurants en kantines van grote bedrijven
C
bedrijf dat de verkoop van maaltijden, snoep, snacks en de automatenverkoop in scholen verzorgt
Slide 19 - Quizvraag
Bedrijfscatering
A
bedrijf dat het eten en drinken verzorgt van bijvoorbeeld feesten en partijen bij de gasten thuis of op een bijzondere locatie
B
bedrijf dat het eten en drinken verzorgt in personeelsrestaurants en kantines van grote bedrijven
C
bedrijf dat de verkoop van maaltijden, snoep, snacks en de automatenverkoop in scholen verzorgt
Slide 20 - Quizvraag
Schoolcatering
A
bedrijf dat de verkoop van maaltijden, snoep, snacks en de automatenverkoop in scholen verzorgt
B
bedrijf dat het eten en drinken verzorgt van bijvoorbeeld feesten en partijen bij de gasten thuis of op een bijzondere locatie
C
bedrijf dat het eten en drinken verzorgt in personeelsrestaurants en kantines van grote bedrijven
Slide 21 - Quizvraag
Welke van deze ruimten is een gastenruimte?
A
garderobe
B
office
C
magazijn
D
personeelsruimte
Slide 22 - Quizvraag
Welke drie aspecten houden verband met het begrip sociale hygiëne?
A
aanstootgevend gedrag
B
naleving van de hygiënecode
C
luidruchtigheid
D
drankmisbruik
Slide 23 - Quizvraag
In welke wet is vastgelegd onder welke omstandigheden jij je werk als gastheer moet uitvoeren?
A
Arbowet
B
Vestigingswet
C
Wet werk en bijstand
D
Drank- en Horecawet
Slide 24 - Quizvraag
Hoe oud moet je als bartender minimaal zijn om een alcoholhoudende cocktail te mogen bereiden?
A
16
B
12
C
14
D
18
Slide 25 - Quizvraag
Op de verpakking van de schoonmaakmiddelen staan symbolen. Wat betekent dit symbool?
A
giftig
B
ontvlambaar
C
Irriterend, schadelijk
D
corrosief
Slide 26 - Quizvraag
Mirella werkt in een restaurant. Ze krijgt van haar leidinggevende de opdracht de afwasmachine schoon te maken. Deze is heel vet. Welk reinigingsmiddel kan ze het beste gebruiken?
A
Water met spiritus
B
Een schuurmiddel
C
Alleen water
D
Water met soda
Slide 27 - Quizvraag
Wat voor soort afwasmachine gebruiken instellingen en bedrijven die heel veel vaat hebben?
A
afwasmachine
B
continue vaatwasmachine
C
discontinue vaatwasmachine
D
wasstraat
Slide 28 - Quizvraag
Op de verpakking van de schoonmaakmiddelen staan symbolen. Wat betekent dit symbool?