maandag 3 oktober

Kennis in de praktijk brengen
Wat heb je geleerd?
Wat weet je?
Wat heb je eraan in noodsituaties?
Kun jij het ook aan anderen leren?
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Kennis in de praktijk brengen
Wat heb je geleerd?
Wat weet je?
Wat heb je eraan in noodsituaties?
Kun jij het ook aan anderen leren?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbanddoos
Wat zit een verbanddoos?
Wat is belangrijk?
Hoe gebruik je de doos? 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk verband gebruik je bij een wond die erg bloed en snel afgedekt moet worden?
A
snelverband wonddrukverband
B
mitella hechtstrips
C
wondpleister kompres
D
kompres snelverband

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een snelverband gebruik je voor een snijwond
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een snelverband is een verband waarmee een wond snel steriel kan worden verbonden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een belangrijk voordeel van een snelverband is dat het in één beweging te openen is en daardoor makkelijk steriel te houden is.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar begin je mee als je een snelverband wil aanleggen?
A
De wond ontsmetten
B
2 strookjes kleefpleister knippen
C
Het verwijderen van kleding

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk verband gebruik je bij een wond die erg bloed
A
snelverband wonddrukverband
B
mitella hechtstrips
C
wondpleister kompres
D
kompres snelverband

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor een wonddrukverband gebruik je:
A
gerold snelverband + hydrofiel zwachtel
B
gerold snelverband + ideaal zwachtel
C
nietverklevend wondkompres + hydrofiel zwachtel
D
nietverklevend wondkompres + ideaal zwachtel

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk verband gebruik je bij een verstuiking?
A
Snelverband
B
Steunverband
C
Dekverband

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een vuiltje in het oog wrijf ik met een steriele doek over het witte deel van het oog.
A
Nee, juist op het zwarte deel
B
Ja want op het zwarte deel kan het oog beschadigd raken.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als een vuiltje op het gekleurde deel van het oog zit dan..
A
halen we het er zo snel mogelijk uit
B
halen we het er niet uit
C
gebruiken we een scheutje water
D
wrijven we het naar de ooghoek

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je het beste een vuiltje in het oog bekijken?

Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
A
trek met duim en wijsvinger​ de oogleden uit elkaar​
B
laat het slachtoffer staan
C
zorg dat je voldoende licht hebt
D
laat het slachtoffer zitten

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je het vuiltje niet uit je oog krijgt door te wrijven, wat kun je dan doen?
A
naar de huisarts gaan
B
je oog spoelen met lauw warm water
C
met een pincet het vuiltje verwijderen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk antwoord is goed?
A
Een vuiltje probeer je uit het oog te halen met een pincet.
B
Een vuiltje in het oog is een ernstig oogletsel.
C
Een vuiltje dat vast zit kun je met water verwijderen.
D
Een vuiltje veeg je met de punt van een schone doek naar de ooghoek.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je legt GEEN drukverband aan bij:
A
Kneuzingen
B
Oppervlakkige wonden
C
Bloedingen van (slag)aderen
D
Ontwrichtingen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is van belang bij het aanleggen van een drukverband.
A
Kijk in de rol en naar het hart toe.
B
Kijk in de rol en van het hart af.
C
Niet in de rol kijken en van het hart af.
D
Niet in de rol kijken en naar het hart toe.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een drukverband leg je altijd aan:
A
Van het hart weg...
B
Naar het hart toe...
C
Maakt niet uit, als het maar drukt.
D
Op en neer.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat heb je nodig voor het aanleggen van een drukverband?
A
Snelverband, synthetische watten, zwachtel, kleefpleister
B
Elastische zwachtel zwachtel ,kleefpleister
C
Snelverband, Zwachtel, kleefpleister
D
Snelverband, Synthetische watten, zwachtel, hechtpleister.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De brandwond doet pijn. De huid is rood en dikker dan normaal.
Brandwond is zeer pijnlijk, rood en dikker dan normaal, er zijn blaren gevuld met vocht.
De brandwond doet geen pijn want de zenuwen zijn verbrand. De huid erom heen is wel zeer pijnlijk. 

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de plaatjes in juiste volgorde beginnend bij de minst erge brandwond

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

eerstegraads brandwond
tweedegraads brandwond
derdegraads brandwond
rode huid 
 

pijn
veel pijn
blaren
geen pijn
witte of verkoolde huid

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schaafwond
Snijwond
Bijtwond/krabwond
Splinterverwonding
Blaar
Brandwonden

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Brandwond 2e graads
Bijtwond
Snijwond
Schaafwond
Brandwond 1e graads

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij flauwvallen:
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Vallen de reflexen, zoals slikken uit
B
Is er sprake van licht, kortdurend bewustzijnsverlies
C
Is de spierspanning verdwenen
D
Reageert het slachtoffer lichtjes

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij flauwvallen:
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Zorg ik dat het slachtoffer voldoende frisse lucht krijgt
B
Help ik het slachtoffer te gaan liggen
C
Pas ik de stabiele zijligging toe
D
Laat ik het slachtoffer na 10 minuten weer voorzichtig zitten

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als iemand bijkomt na flauwvallen is de beste behandeling:
A
Zo snel mogelijk water laten drinken
B
Rechtop zetten
C
Laten liggen
D
Suikers geven

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Groep 8 krijgt een EHBO-les.
De juf laat een filmpje zien waarin nogal veel bloed te zien is.
Plots horen de leerlingen van deze klas een klap.
Wat blijkt, een van de leerlingen ligt plots op de grond.
Wat zou er mis zijn met deze leerling?
Flauwte
Bewusteloosheid

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je fietst met je vriendje naar huis, en hebben een druk gesprek ondeweg.
Plotseling moeten jullie heftig remmen voor een voetganger die wil oversteken.
Jouw vriendje valt van zijn fiets en komt met zijn hoofd hard op de weg.
Hij reageert niet als je hem aan roept en drukt op de schouders
Wat is er nu met hem aan de hand?
Flauwte
Bewusteloosheid

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je had vanmorgen geen tijd meer om te ontbijten.
Je krijgt honger en het duurt nog een half uur voordat je pauze hebt.
Ook is het warm in de klas, en het raam zit dicht
Je steekt je vinger op om te vragen of het raam open mag.
Plotseling wordt je wakker als je op de grond ligt.
Wat was er nu met JOUW aan de hand?
Flauwte
Bewusteloosheid

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is pauze, jullie mogen buiten spelen.
Je vriendinnetje en jij zijn aan het duikelen op het klimrek.
Plotseling zie je dat je vriendinnetje plots uit het klimrek valt.
Snel ga je kijken.
Ze reageert niet als je haar aan roept en drukt op de schouders
Wat is er nu met haar aan de hand?
Flauwte
Bewusteloosheid

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste volgorde van alarmeren?
1 - Zeg dat het gaat om een bewusteloos slachtoffer
2 - Bel 1-1-2
3 - Zet de telefoon op luidspreker
4 - Vraag om een ambulance
5 - Zeg je naam
6 - Geef het juiste adres door
7 - Vertel om hoeveel slachtoffers het gaat

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hyperventilatie
Flauwte
Shock
Bewusteloosheid
- Laat het slachtoffer op de grond liggen.
- Raakt iemand weg? Bel 1-1-2 als het slachtoffer bewusteloos blijft of niet binnen 2 minuten opknapt.
- Raakt iemand niet weg? Laat iemand dan 10 minuten op de grond liggen en zorg voor frisse lucht.

- Controleer de ademhaling.
- Laat een AED halen als deze beschikbaar is.
- Volg de stappen van het benaderingsprotocol.

- Bel 1-1-2 of laat bellen bij een aanval op straat, pijn in de borst of bij hevige kortademigheid.
- Als het slachtoffer het bij zichzelf herkent dan mag eerst 10 minuten afgewacht worden.
- Laat het slachtoffer zitten en zorg ervoor dat hij zich niet inspant. 

- Stop een mogelijke actieve bloeding door druk uit te oefenen op de wond.
- Voorkom afkoeling. Gebruik bv een reddings- deken.
- Laat het slachtoffer niet drinken, eten of roken.
- Controleer regelmatig bewustzijn en ademhaling.

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

flauwvallen
bewusteloosheid
Het slachtoffer reageert niet op prikkels (stem of aanraken)
Gewone spierspanning
Oorzaak kan te weinig eten of drinken zijn
Licht, kortdurend bewustzijnverlies
Het slachtoffer reageert op prikkels (stem of aanraken)
Lang, diep bewustzijnsverlies
Geen spierspanning
Orzaak  kan een  fysieke klap tegen het hoofd zijn 

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke situatie bel je 112?
JA
NEE
Als je van de trap valt en het lijkt erop dat je je arm hebt gebroken.
Een zorgvrager heeft een hartstilstand gehad
Je hebt een ongeluk gehad maar er is alleen blikschade
Je zusje zakt opeens in elkaar en is bewusteloos

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke actie onderneem je in de volgende situaties?

Bedreigde ademhaling en bewusteloos
Bedreigde ademhaling bij bewustzijn. 
Ademstilstand
 Slachtoffer reanimeren.
Slachtoffer in stabiele zijligging plaatsen.
Slachtoffer rechtop laten zitten.

Slide 36 - Sleepvraag

Bedreigde ademhaling en geen bewustzijn - slachtoffer in stabiele zijligging plaatsen.
Bedreigde ademhaling bij bewustzijn - slachtoffer rechtop laten zitten.
Ademstilstand - slachtoffer reanimeren.

Wat doe je bij een inwendige luchtwegbelemmering en niet effectief hoesten?
Geef 5 slagen tussen de schouderbladen
Wissel vervolgens 5 slagen tussen de schouderbladen af met 5 buikstoten
Bewusteloos? Start reanimatie.
Geef 5 buikstoten
Laat 112 bellen (of doe dit zelf)
Ga naast het s.o. staan, steun met je hand de borstkas
1
2
3
4
5
6

Slide 37 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort spier is het hart?
A
Holle spier met 1 holte
B
Volle spier met 1 holte
C
Holle spier met 4 holtes
D
Volle spier met 4 holtes

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van het hart?
A
Het bloed door je lichaam pompen
B
Het besturen van gevoel en gedrag
C
Het opbouw van lichaamscellen

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als het hart in rust stand meet je de
A
Onderdruk
B
Bovendruk

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vaak slaat je hart in rust per minuut?
A
50-60
B
60-70
C
60-100
D
100-120

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heten de bovenste 2 holtes van het hart
A
kamers
B
ruimtes
C
boezem
D
aortas

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hier komt het zuurstof rijke bloed het hart binnen.
A
rechter boezem
B
rechter kamer
C
linker boezem
D
linker kamer

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar komt het bloed als eerste aan in het hart?
A
De rechterkamer
B
De linkerboezem
C
De linkerkamer
D
De rechterboezem

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een symptoom van hart- en vaatziekten?
A
Niet goed kunnen zien
B
Niet goed kunnen lopen
C
Verlammingsverschijnselen
D
Benauwdheid

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hart en vaatziekten is een verzamelnaam, wat hoort er niet bij?
A
Hartinfarct
B
CVA
C
Cholesterol
D
Kanker

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

waar liggen de kamers in het hart
A
liggen beneden
B
liggen boven

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Praktijk
Heb je het gele hesje aan: dan kom je in actie!
Het oranje hesje is de omstander, die mag helpen
Anderen zijn stil en maken eventueel aantekeningen.
Wat doe je?
Altijd reageren!
                           Welke 5 belangrijke stappen 

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Maken tot en met blz. 82

Denk na over voorbereiden PTA praktijk: jullie gaan les geven aan de leerlingen van 
4 Dvpr sportroute 

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbereiden praktijk
Wat is nodig:
materialen kennis
welke vaardigheden moet je kennen
symptomen slachtoffer herkennen en zelf ook kunnen nadoen
de 5 stappen bij eerste hulp verlenen

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

woensdag oefendag 
je gaat oefenen met praktijk
verbandzakje meenemen
ken de protocollen:
- snijwond
-schaafwond
-verstuiking
-botbreuk
- bloedneus
- tand door de lip/tand uit

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies