Herhalen Bloed klas 2

Bloed, bloedsomloop en hart
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bloed, bloedsomloop en hart

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Herhalen en afronden § 3.1 tm § 3.3

Slide 2 - Tekstslide

1. Bestaat bloedplasma uit water en opgeloste stoffen?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

2. Is deel P een
bloedplaatje?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

3. Is deel Q een rode bloedcel?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

4. Gaat de grote bloedsomloop van het hart naar de longen en weer terug?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

5. Maken witte bloedcellen ziekteverwekkers onschadelijk?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

6. Wordt in de longen koolstofdioxide opgenomen in het bloed?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

7. Stroomt in bloedvat 3
bloed met veel zuurstof?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

8. Stroomt in bloedvat 4
bloed met veel
koolstofdioxide?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

9. Hoort bloedvat 1 bij
de grote bloedsomloop?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

10. Vervoeren rode bloedcellen zuurstof?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

11. Met welke letter
is een slagader
aangegeven?
A
Met letter Q
B
Met letter R
C
Met letter S

Slide 13 - Quizvraag

12. Met welke letter is
een ader aangegeven?
A
Letter Q
B
Letter R
C
Letter S
D

Slide 14 - Quizvraag

13. Van welk bloedvat is een lengtedoorsnede getekend?
A
Ader
B
Haarvat
C
Slagader

Slide 15 - Quizvraag

14. Hoe noem je de kleinste bloedvaten in organen?
A
Aders
B
Haarvaten
C
Slagaders

Slide 16 - Quizvraag

15. Welke bloedvaten liggen diep in het lichaam?
A
Aders
B
Haarvaten
C
Slagaders

Slide 17 - Quizvraag

16. Welk bloedvat of welke
bloedvaten vervoeren bij
wandelen meer
zuurstof dan in rust?
A
De armslagader
B
De beenslagader
C
Zowel de arm- als de beenslagader

Slide 18 - Quizvraag

17. Wat vervoert de longslagader bij wandelen meer dan normaal?

A
Koolstofdioxide
B
Rode bloedcellen
C
Zuurstof

Slide 19 - Quizvraag

18. Welke bloedvaten horen
bij de kleine bloedsomloop?

A
2 en 3
B
3 en 4
C
2 en 5
D
4 en 5

Slide 20 - Quizvraag

Hieronder staan de onderdelen van de grote bloedomloop.
1. Aorta.
2. De organen in de rest van het lichaam.
3. Holle ader.
4. Linkerkamer.
5. Rechterboezem.
19. In welke volgorde stroomt het bloed door de onderdelen? Begin bij de linkerkamer.

Slide 21 - Open vraag

20. Wat is de naam van deel 1?

Slide 22 - Open vraag

Waarom is de linkerkamer van het hart gespierder dan de rechterkamer van het hart?

Slide 23 - Open vraag

Waar loopt de poortader?
A
Van het hart naar de lever
B
Van het darmkanaal naar de lever
C
Van de lever naar het hart
D
Van de lever naar het darmkanaal

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag
mk en lr § 3.1 tm § 3.3

Slide 25 - Tekstslide