QUIZ

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

1. Alcohol is...........
A
Niet verslavend
B
Alleen geestelijk verslavend.
C
Alleen lichamelijk verslavend.
D
Geestelijk en lichamelijk verslavend.

Slide 2 - Quizvraag

2. Van alcohol word je minder moe, alcohol is dus:
A
Een verdovend middel.
B
Een opwekkend middel.
C
Een opwekkend en verdovend middel.
D
Het goede antwoord staat er niet tussen.

Slide 3 - Quizvraag

Het goede antwoord is: Een verdovend middel

Soms lijkt het alsof alcohol een opwekkend middel is maar dit is niet zo. Je kunt je er wel actiever (opgewekter) door voelen, dit komt omdat het ook je vermoeidheid onderdrukt. Vandaar dat je je wat fitter voelt. Het verdooft ook je remmingen waardoor je meer durft en spraakzamer wordt.

Slide 4 - Tekstslide

4. Hoe lang duurt het voordat het lichaam een glas alcohol heeft afgebroken?
A
+/- 30 minuten
B
+/- 1 uur
C
+/- 1,5 uur
D
+/- 2 uur

Slide 5 - Quizvraag

Het goede antwoord is: ongeveer anderhalf uur

Een glas alcohol bevat ongeveer 12 ml (=10 gram) alcohol. Je lever breekt de alcohol af. Dat gaat met een snelheid van 7 gram per uur. De lever doet er dus ongeveer 1,5 uur over om één glas af te breken. De lever kan niet harder werken. De afbraak kan niet sneller.  Ieder lichaam verschilt, bij sommige mensen gaat dit proces sneller dan bij andere mensen

Slide 6 - Tekstslide

5. Wie of wat is Korsakov?
A
Een DJ
B
De ontdekker van wodka
C
Een shotje met meer dan 50% alcohol
D
Hersenbeschadiging door alcoholgebruik

Slide 7 - Quizvraag

6. Waar in het lichaam wordt de meeste alcohol opgenomen?
A
De longen
B
De maag
C
De lever
D
De darmen

Slide 8 - Quizvraag

Het goede antwoord is: de darmen
 
Via de maagwand wordt 20% van de alcohol in het bloed opgenomen. De rest gaat via de maag naar de dunne darm. In de dunne darm wordt de rest van de alcohol snel in het bloed opgenomen. Na de dunne darm gaat het bloed naar de lever. Daar wordt een gedeelte van de alcohol afgebroken.

Slide 9 - Tekstslide

7. Een kater is een milde vorm van alcoholvergiftiging.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Het goede antwoord is: waar

Een kater is een milde vorm van alcoholvergiftiging. Een kater kan variëren van een lichte hoofdpijn tot zware hoofdpijn met misselijkheid en duizeligheid. Het beste middel tegen een kater is rust, beter is nog om een kater te voorkomen door gewoon niet teveel te drinken.

Slide 11 - Tekstslide

8. Hoe kun je sneller nuchter worden?
A
Koud douchen
B
Koffie drinken
C
Veel bewegen
D
Niets helpt.

Slide 12 - Quizvraag

9. Na hoeveel tijd bereikt alcohol de hersenen?
A
1 minuut
B
5 minuten
C
10 minuten
D
20 minuten

Slide 13 - Quizvraag

10. Hoe beïnvloedt alcohol de nachtrust?
A
Alcohol zorgt ervoor dat je beter in slaap komt
B
Alcohol zorgt ervoor dat je onrustiger slaapt
C
Door alcohol krijg je onvoldoende diepe slaap
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist

Slide 14 - Quizvraag

11. Hoeveel % van de Nederlandse bevolking (vanaf 18 jaar) drinkt wel eens alcohol?
A
50%
B
60%
C
80%
D
95%

Slide 15 - Quizvraag

12. Als je iedere dag alcohol drinkt ben je verslaafd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

13. Je bent een zware drinker als.....
A
Je tien glazen alcohol per week drinkt
B
Je twintig glazen alcohol per week drinkt
C
Je zes glazen alcohol per week drinkt
D
Je twaalf glazen alcohol per week drinkt

Slide 17 - Quizvraag

Wat heb je als prettig ervaren in de lessen?

Slide 18 - Woordweb

Wat heb je gemist of vond je minder prettig?

Slide 19 - Woordweb

Afsluiten
Vragen? 
Volgende week -> Leerplangesprekken
Mededeling voor volgend schooljaar

Slide 20 - Tekstslide