In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Welkom allemaal bij
Blokuur Wiskunde in de Lente!
Slide 1 - Tekstslide
Wie kent LessonUp al?
Ik !
Ik ken dit niet...
Slide 2 - Poll
Theorie
Actie
Huiswerk
Slide 3 - Tekstslide
Paragraaf 6.3 - Grafieken
Blokuur Wiskunde in de Lente!
Slide 4 - Tekstslide
Gegeven is de formule: y = 2x - 3. Wat voor soort formule is dit?
Slide 5 - Open vraag
Gegeven is de formule: y = 2x - 3. Als x = -3, dan y = ...
Slide 6 - Open vraag
Maak voor de formule y = 2x - 3 een tabel én een bijpassende grafiek.
Slide 7 - Open vraag
Lineaire formule
De grafiek is een rechte lijn.
Aan een tabel met twee (!) punten heb je genoeg.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Paragraaf 6.4 - Rekenen met letters
Blokuur Wiskunde in de Lente!
Slide 10 - Tekstslide
Bij rekenen met letters (in formules) denken we gelijk aan ... !?
Slide 11 - Open vraag
5a betekent ...
5 + a
5 * a
5 : a
5 - a
Slide 12 - Poll
Nu wat anders...
Boer Leo wil schapen op zijn land laten grazen. Daarom zet hij een deel van het weiland af met gaas. Het deel is vierkant met zijden van 'x' meter.
Hoeveel meter gaas is nodig als x=10?
Hoeveel meter gaas is nodig als x=25?
Slide 13 - Tekstslide
Leo zegt: 'Ik heb voor het afzetten van het weiland in totaal x + x + x + x meter gaas nodig. Zijn vrouw Aniek zegt: 'Volgens mij heb je in totaal 4x meter gaas nodig.' Wie heeft gelijk?
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
7a + 2b
a + a + a
5b
2b + 7a
-12
a + a + b + a + a + b + a + a + a
3a
b + b + b + b + b
5 * b
-3 * 4
Slide 16 - Sleepvraag
Maak opdracht 53
3 minuten.
Klaar? Hand omhoog in Teams.
Slide 17 - Tekstslide
Hoe heten de verschillende onderdelen bij een opsomming? Bijv. 3a + 4a
A
termen
B
factoren
C
sommetje
D
heeft geen naam
Slide 18 - Quizvraag
Hoe heten de verschillende onderdelen bij een product? Bijv. 3 * a
A
termen
B
factoren
C
getallen
D
heeft geen naam
Slide 19 - Quizvraag
Leo had 3 van zulke velden...
Hoeveel meter gaas heeft hij nu gebruikt?
+ +
Slide 20 - Tekstslide
Hoeveel meter gaas heeft Leo nu gebruikt?
Slide 21 - Open vraag
Herleiden...
Herleiden = 'eenvoudiger schrijven'
Wat weten jullie over:
1. x keer 0 = ... ?
2. x keer 1 = ...?
3. x keer -1 = ...?
3. x keer x = ... ?
Slide 22 - Tekstslide
Herleiden... van producten
Herleiden = 'eenvoudiger schrijven'
Je mag factoren van dezelfde soort vermenigvuldigen !
3b * 6
3 * b * 6
6p * 2q
6 * p * 2 * q
4x * 2x
4 * x * 2 * x
Slide 23 - Tekstslide
Herleiden... van producten
Herleiden = 'eenvoudiger schrijven'
Je mag factoren van dezelfde soort vermenigvuldigen !
3b * 6
3 * b * 6
3 * 6 * b
18 * b
18b
6p * 2q
6 * p * 2 * q
4x * 2x
4 * x * 2 * x
Slide 24 - Tekstslide
Maak de tabel af
3b * 6
3 * b * 6
3 * 6 * b
18 * b
18b
6p * 2q
6 * p * 2 * q
4x * 2x
4 * x * 2 * x
3b * 6
3 * b * 6
3 * 6 * b
18 * b
18b
6p * 2q
6 * p * 2 * q
4x * 2x
4 * x * 2 * x
3b * 6
3 * b * 6
3 * 6 * b
18 * b
18b
6p * 2q
6 * p * 2 * q
4x * 2x
4 * x * 2 * x
3b * 6
3 * b * 6
3 * 6 * b
18 * b
18b
6p * 2q
6 * p * 2 * q
4x * 2x
4 * x * 2 * x
Slide 25 - Open vraag
Herleid: 5b * 2
A
10b
B
5b2
C
7b
D
7b + 2
Slide 26 - Quizvraag
Herleid: 2a * 4a
A
6a
B
8a
C
6a^2
D
8a^2
Slide 27 - Quizvraag
Herleiden... van producten
Herleiden = 'eenvoudiger schrijven'
Je mag factoren van dezelfde soort vermenigvuldigen !
Slide 28 - Tekstslide
Herleiden... van producten
Herleiden = 'eenvoudiger schrijven'
Je mag factoren van dezelfde soort vermenigvuldigen !
Slide 29 - Tekstslide
LOOP NAAR BUITEN EN MAAK EEN FOTO WAARAAN IK ZIE DAT JE BUITEN BENT !
Slide 30 - Open vraag
Maak les 9 af !
15 minuten. Géén rekenmachine!
Basis: 53, 56, 57, 59, 60 HAVO: 58 VWO: 61
Vragen? Stellen! :)
Slide 31 - Tekstslide
Goed gewerkt!
Nu wat nieuws :)
Goed gewerkt !
Slide 32 - Tekstslide
Kijk, denk én schrijf mee...
3a = ... + ... + ...
4a = ...
3a + 4a = ... + ...
(2 minuutjes)
Slide 33 - Tekstslide
Is 3a + 4a gelijk aan 7a?
JA
NEE
Slide 34 - Poll
Hoe noemen we 3a en 4a in '3a + 4a' ?
Slide 35 - Woordweb
Gelijksoortige TERMEN
6 + 8 = 14
3a + 4a = 7a
4x + 6y = ... ?
Slide 36 - Tekstslide
Gelijksoortige TERMEN
6 + 8 = 14
3a + 4a = 7a
4x + 6y = ... ?
Bij gelijksoortige termen komen precies dezelfde letters voor.