§ 1.2 Prijsrigiditeit en loonstarheid

§ 1.2 Prijsrigiditeit en loonstarheid
Waarom veranderen prijzen alleen op lange termijn?

Kernwoorden:
- prijsrigiditeit 
- loonstarheid
- geldillusie
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

§ 1.2 Prijsrigiditeit en loonstarheid
Waarom veranderen prijzen alleen op lange termijn?

Kernwoorden:
- prijsrigiditeit 
- loonstarheid
- geldillusie

Slide 1 - Tekstslide

De conjunctuurgolf slingert om 
de trendmatige groei. De groei 
op korte termijn wijkt af van het 
lange termijn groeipad. Dit komt 
(o.a.) omdat het in de praktijk 
soms even duurt voordat 
dingen zich hebben aangepast aan veranderde omstandigheden.
Twee van de dingen die zich niet altijd (even snel) aanpassen zijn de prijzen en de lonen.

Slide 2 - Tekstslide

Prijsrigiditeit
In het verleden hebben we gezien dat de prijzen veranderen als gevolg van veranderingen in vraag en aanbod. 

Op korte termijn is er echter vaak sprake van prijsrigiditeit, d.w.z. dat op korte termijn de prijzen niet sterk veranderen.

Slide 3 - Tekstslide

Hiervoor is een aantal redenen te geven:
  • Veel bedrijven zijn prijszetters. Volkomen concurrentie (waar prijzen zich direct aanpassen a.g.v. vraag en aanbod) komt in de praktijk niet veel voor. 
  • Bedrijven hebben contractuele verplichtingen, waardoor prijzen niet van het ene op het andere moment gewijzigd kunnen worden. 
  • Het feit dat het geld kost om prijzen te veranderen. Denk aan nieuwe prijskaartjes & folders en kassa-instellingen. Dit heet menukosten.

Slide 4 - Tekstslide

  • Geldillusie. Mensen denken in nominale prijzen i.p.v. reële. Bedrijven zijn daarom huiverig om de prijzen te verhogen, omdat ze bang zijn dat hen dit te veel klanten kost.

Voorbeeld
Een Nederlander, een Belg en een Duitser hebben ieder een huis gekocht voor € 150.000. Tien jaar later verkochten zij het weer. 

Stel dat het volgende geldt:


Slide 5 - Tekstslide

- In Nederland heerste deflatie van 25% en de Nederlander verkocht het huis voor € 115.500; dat is 23% minder dan hij ervoor betaalde.
- In België was er geen inflatie of deflatie. De Belg verkocht zijn huis voor € 148.500. Dat is 1% minder dan de aankoopprijs.
- In Duitsland bedroeg de inflatie 25% en de Duitser verkocht zijn huis voor € 184.500. Dat is 23% meer dan wat hij er voor had betaald.
Wie heeft het beste gehandeld op de huizenmarkt?

Slide 6 - Tekstslide

Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen denken dat de Duitser het beste heeft gehandeld, gevolgd door de Belg en dat de Nederlander er het slechts van af komt. 

In nominale bedragen klopt dat, maar reëel gezien is het net andersom en heeft de Nederlander het best gehandeld.

Slide 7 - Tekstslide

Loonstarheid
Een bijzondere vorm van prijsrigiditeit is loonstarheid. Dit wil zeggen dat de lonen (prijs van arbeid) niet snel zullen dalen. Dit is vooral het werk van vakbonden, die loondalingen tegenhouden. 

Slide 8 - Tekstslide

Doordat lonen zich niet snel aanpassen, kan er (op korte termijn) werkloosheid ontstaan als de vraag naar producten daalt. Hierdoor daalt namelijk de vraag naar arbeid. 
Als de lonen niet dalen, 
zal vraag naar arbeid 
kleiner zijn dan het 
aanbod, waardoor 
er werkloosheid 
ontstaat.

Slide 9 - Tekstslide

Doordat lonen zich niet snel aanpassen, kan er (op korte termijn) werkloosheid ontstaan als de vraag naar producten daalt. Hierdoor daalt namelijk de vraag naar arbeid. 
Als de lonen niet dalen, 
zal vraag naar arbeid 
kleiner zijn dan het 
aanbod, waardoor 
er werkloosheid 
ontstaat.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video