Rekenen H2

Rekenen H2 Pincode
We gaan even oefenen met de rekenvaardigheden uit H2.
Pak dus je rekenmachine erbij.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Rekenen H2 Pincode
We gaan even oefenen met de rekenvaardigheden uit H2.
Pak dus je rekenmachine erbij.

Slide 1 - Tekstslide

Bereken het nieuwe saldo

Slide 2 - Open vraag

Oud saldo €75. Oma maakt € 10 naar jou over. Je koopt broodjes (€ 5) en pennen (€ 3). Wat is het nieuwe saldo?

Slide 3 - Open vraag

Pietje heeft 253,- op zijn rekening staan. Hij doet een aankoop van 428,-. Wat is zijn nieuwe saldo?

Slide 4 - Open vraag

Op 1 januari staat er €89,- op mijn rekening. Daar komt in januari €34 bij en gaat €28 af. Hoeveel is mijn saldo?

Slide 5 - Open vraag

Je hebt € 12,50 op je bankrekening staan. Je ouders maken € 25 zakgeld aan je over. En je neemt € 20 op.

Wat is nu je saldo?

Slide 6 - Open vraag

Britt heeft € 210,- op haar bankrekening. Ze gaat winkelen en koopt een broek voor 45 euro en een shirt van 62 euro. Ze ontvangt ook haar zakgeld van € 10,-. Wat is haar nieuwe saldo?

Slide 7 - Open vraag

Frieda heeft €3000 spaargeld. Zij krijgt 4% rente. Hoeveel € ontvangt Frieda aan rente?

Slide 8 - Open vraag

Ik zet € 600 op mijn spaarrekening. De rente bedraagt 2%. Bereken de rente in euro's.

Slide 9 - Open vraag

Percentage berekenen
Percentage = (aantal of bedrag ÷ totaal) × 100

Je krijgt € 30 korting op een jas van € 125.
Hoeveel % korting heb je gekregen?

Slide 10 - Open vraag

Je leent € 250 en je betaalt € 17,50 rente.
Bereken het rente percentage.

Slide 11 - Open vraag

Op je bankrekening staat € 751.
Je ontvangt op je rekening € 44.
Aan het eind van de week staat er € 231 op je rekening.
Hoeveel geld heb je uitgegeven?

Slide 12 - Open vraag

De rente over een lening is 9,2%.
Je leent € 5.000 voor een één jaar. Aan het eind van het jaar betaal je de aflossing en de rente in één keer af.
Hoeveel moet je dan betalen?

Slide 13 - Open vraag

Je krijgt € 15 korting op een broek van € 50

Hoeveel % korting heb je gekregen?

Slide 14 - Open vraag

Je krijgt deze maand € 6 zakgeld, € 10 belgeld en € 50 kleedgeld. Je ouders maken dat aan je over. Je oma geeft je zomaar een briefje van € 10. Je geeft €15 uit aan een pizza. Met oppassen verdien je € 14,50, dat krijgt je contant.

Wat zijn je totale inkomsten?

Slide 15 - Open vraag

Soufyan lost zijn lening van € 45.000 af. Alle maandtermijnen zijn samen € 47.025.

Hoeveel % rente heeft hij betaald?

Slide 16 - Open vraag

Je leent € 1.500. Je betaalt de lening in één jaar terug met maandtermijnen van € 132.

Hoeveel % rente betaal je?

Slide 17 - Open vraag

Je zorgverzekering kost € 98,75 per maand. Als je je zorgverzekering voor het hele jaar in één keer betaalt, krijgt je 2,65% korting op de premie.
Hoeveel betaal je voor de verzekering als je in 1 keer betaald?

Slide 18 - Open vraag

Bekijk de informatie.

Je sluit voor je fiets deze verzekering af.

Hoeveel % is de premie van het verzekerd
bedrag?

Slide 19 - Open vraag

Je moet naar de kaakchirurg. Er moeten drie kiezen getrokken worden en je krijgt een kroon. Gelukkig heb je een tandartsverzekering.

De rekening is € 1.430. Je hebt een eigen risico van € 475.

Welk bedrag krijg je vergoed?

Slide 20 - Open vraag

Bekijk in de afbeelding het eigen risico en de bijbehorende premies
voor een basisverzekering.

Bereken hoeveel je per jaar minder aan premie betaalt bij het hoogste
eigen risico dan bij het laagste eigen risico.

Slide 21 - Open vraag

Goed gedaan!!

Slide 22 - Tekstslide