2vm hoofdstuk 2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

2vm hoofdstuk 2

Hoe goed ben je voorbereidt op de toets?

Pak erbij: Rekenmachine

In welke twee vormen komt geld voor?

Leg uit wat het verschil is tussen een
directe & indirecte ruil?

Je krijgt van je ouders veel hulp bij het leren van wiskunde. Daarom geef je hun een bos bloemen.

1. Hier is sprake van een directe ruil.
2. Hier is sprake van een indirecte ruil.

Peter spaart voor een scooter. Hij zet al het geld dat hij kan missen op een spaarrekening bij de bank.

1. Peter spaart voor een doel.
2. Peter spaart uit voorzorg.
3. Peter spaart voor de rente.

Ramon heeft gezien dat een spelcomputer bij Amazon € 20
goedkoper is dan bij Bol.com.

1. Ramon gebruikt geld als ruilmiddel.
2. Ramon gebruikt geld als rekenmiddel.
3. Ramon gebruikt geld als spaarmiddel.

Uit welke twee delen bestaat de maandtermijn van een lening bij de
bank?

1. Afsluitkosten + aflossen van de lening.
2. Afsluitkosten + rente van de lening.
3. Aflossing + rente voor de lening.
4. Aflossing + een deel om te sparen.

Een verzekering sluit je af bij een verzekeringsmaatschappij. Dat is de

1. Verzekeraar
2. Verzekerde

Daarin staat onder andere hoeveel ... je voor de verzekering moet betalen.

1. Premie
2. Polis

Als je onhandig bent neem je een zorgverzekering met een ...

1. Hoog eigen risico
2. Laag eigen risico

Als je bijna nooit ziek bent neem je een zorgverzekering met een ...

1. Hoog eigen risico
2. Laag eigen risico

Bij een hoog eigen risico betaal je ook veel premie.

1. Juist
2. Onjuist

Op maandag heb je een saldo van € 43,40 op je bankrekening. Op woensdag betaal je met je pinpas een bioscoopkaartje van € 10,50. Ik de pauze koop je voor € 2,95 wat drinken en snoep. Op donderdag wordt € 25 bijgeschreven.
Wat is je saldo op vrijdag?

LJe hebt € 29,95 betaald voor een nieuw shirt. Het geld dat je verdiend hebt met babysitten (€ 12,50) wordt op je rekening bijgeschreven. Het saldo op je bankrekening is nu € 36,78.
Bereken het vorige saldo op je bankrekening.

Welke omschrijving van rente is juist?

1. Rente is de vergoeding die je betaalt om een spaarrekening te kunnen openen.
2. Rente is de vergoeding die je betaalt om je pinpas te kunnen gebruiken.
3. Rente is de vergoeding die je krijgt van de bank als je een lening afbetaalt.
4. Rente is de vergoeding die je krijgt van de bank voor jouw spaargeld.

Dilek heeft € 428 op haar spaarrekening staan. De bank geeft 1,4% rente.
Bereken welk bedrag Dilek na een jaar aan rente ontvangt.

Leo heeft bij zijn bank een lening van € 2.500 afgesloten. Over deze lening betaalt hij € 180 rente.
Bereken hoeveel procent de rente is van deze lening. Geef je antwoord op één decimaal nauwkeurig.

Je leent €1500. Je betaald de lening in één jaar terug met maandtermijnen van €132
Bereken hoeveel je meer terugbetaalt dan je geleend hebt:

1. €80
2. €76
3. €84
4. €88

Je leent €1500. Je betaald de lening in één jaar terug met maandtermijnen van €132.
Hoeveel procent is €84 van het geleende bedrag?

1. 5.5%
2. 5.6%
3. 55%
4. 5.4%