Bedrijfsvormen

Hoe noemen we de natuurlijke persoon of bestuurder van een rechtspersoon voor wiens rekening en risico het horecabedrijf of slijtersbedrijf wordt uitgeoefend?
A
Eigenaar
B
Ondernemer
C
Directeur
D
Manager
1 / 10
volgende
Slide 1: Quizvraag
AlcoholwetMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoe noemen we de natuurlijke persoon of bestuurder van een rechtspersoon voor wiens rekening en risico het horecabedrijf of slijtersbedrijf wordt uitgeoefend?
A
Eigenaar
B
Ondernemer
C
Directeur
D
Manager

Slide 1 - Quizvraag

Wanneer moet een leidinggevende voldoen aan de eisen van artikel 8 van de Alcoholwet?
A
Altijd als er alcohol wordt verstrekt
B
Alleen als er sterke drank wordt verstrekt
C
Altijd als er dranken worden verstrekt
D
Alleen als het slijtersbedrijf of horecabedrijf wordt uitgeoefend

Slide 2 - Quizvraag

Wat geldt voor eenmanszaak?
A
Er werkt slechts één persoon
B
Dit is een rechtspersoon
C
Dit is een natuurlijk persoon
D
Scheiding tussen privé vermogen en zakelijk vermogen

Slide 3 - Quizvraag

Als bij een Vennootschap Onder Firma (VOF) alle vennoten zich bemoeien met de bedrijfsvoering, wie moeten dan voldoen aan de eisen voor leidinggevenden van artikel 8 van de Alcoholwet?
A
Alle vennoten
B
Alleen de vennoot die over de alcoholische dranken gaat

Slide 4 - Quizvraag

Wat geldt voor een Besloten Vennootschap (B.V.)?
A
Dit is een rechtspersoon. De leiding is in handen van de directie
B
Dit is een natuurlijke persoon. De leiding is in handen van de eigenaar
C
De directeuren zijn altijd hoofdelijk aansprakelijk

Slide 5 - Quizvraag

Bij een naamloze Vennootschap (N.V.) hoeven de aandelen niet op naam van de aandeelhouder te staan. Dit betekent dat ...
A
ze niet overdraagbaar zijn
B
ze vrij overdraagbaar zijn

Slide 6 - Quizvraag

casus: Bij een Commanditaire Vennootschap zijn er twee vennoten. Eén van de vennoten is met pensioen en heeft zijn geld in de onderneming geïnvesteerd. Hij wil zich verder nergens mee bemoeien. Welke vennoot moet voldoen aan de eisen van artikel 8 van de Alcoholwet?
A
De beherende vennoot
B
De beherende en de stille vennoot
C
De commanditaire vennoot

Slide 7 - Quizvraag

Kun je lid worden van een stichting?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Een stichting heeft een bepaald (goed) doel voor ogen. Mag een stichting winst maken?
A
Ja, de stichting mag zelf bepalen waar ze deze winst voor gaan inzetten
B
Nee, een stichting is non-profit
C
Ja, maar dan moet de winst weer ingezet worden ten behoeve van het (goede) doel
D
Nee, ze krijgen immers vaak subsidie en dat zou oneerlijke concurrentie opleveren

Slide 9 - Quizvraag

casus: Een toezichthouder voor de Alcoholwet constateert een overtreding van artikel 20 lid van de Alcoholwet bij Voetbalvereniging De Grashoppers. Bij wie moet de toezichthouder vervolgens om een zienswijze vragen?
A
De barvrijwilliger die de alcohol heeft verstrekt
B
De voetbaltrainer
C
De jongere die alcohol heeft gekocht
D
Een bestuurslid

Slide 10 - Quizvraag