3.4 Zo werken verkiezingen

Korte herhaling 3.3
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Korte herhaling 3.3

Slide 1 - Tekstslide

Bij welke politieke stroming hoort deze persoon?
A
Liberalen
B
Rooms-Katholieken
C
Aanhangers van de koning
D
Socialisten

Slide 2 - Quizvraag

Wat wilden de Socialisten?
A
Zo min mogelijk bemoeienis van de overheid
B
Meer invloed van de kerk
C
Algemeen Kiesrecht
D
Meer invloed van de koning

Slide 3 - Quizvraag

Wat wilden feministen?
A
Koninkrijk met een grondwet
B
Dezelfde rechten voor vrouwen als voor mannen
C
Vakbonden voor arbeiders
D
Algemeen kiesrecht voor mannen

Slide 4 - Quizvraag

Deze groep wil invoering van sociale wetten
A
Liberalen
B
gelovigen
C
Feministen
D
arbeiders

Slide 5 - Quizvraag

Sociale wetten

A
Wetten die de leef- en werkomstandigheden van arbeiders verbeteren.
B
Wetten die er voor zorgen dat arbeiders beter samenwerken.
C
Wetten die zorgen dat fabriekseigenaren meer rechten krijgen.
D
Wetten die de relatie tussen overheid en arbeiders vastleggen.

Slide 6 - Quizvraag

Deze groep wil dat alleen rijke burgers stemmen
A
socialisten
B
Liberalen
C
confessionelen
D
Feministen

Slide 7 - Quizvraag

Deze groep wil algemeen kiesrecht
A
Socialisten
B
Liberalen
C
feministen
D
Confessionelen

Slide 8 - Quizvraag

Wie is dit?
A
Aletta Jacobs
B
Koningin Wilhelmina
C
Wilhelmina Drucker
D
Koningin Juliana

Slide 9 - Quizvraag

Liberalen vinden ................... het allerbelangrijkste:
A
gelijkheid
B
vrijheid
C
veiligheid
D
rijkdom

Slide 10 - Quizvraag

H. 3, par. 4 Zo werken verkiezingen
Lesdoel: Weten waarvoor we stemmen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Kies 3 onderwerpen
die jij het belangrijkst vindt.

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Video

Welke 3 onderwerpen zal mevrouw van der Es heel belangrijk vinden?

Slide 15 - Woordweb

Wat is het parlement?

In Nederland bestaat het Parlement uit de Eerste en Tweede Kamer.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het Parlement? De Tweede Kamer
De Tweede Kamer wordt rechtstreeks door de bevolking gekozen.

Er zijn 150 zetels (stoelen) in de Tweede Kamer.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

De regering of het kabinet ?

Slide 19 - Tekstslide

Hoofdtaken Tweede Kamer

  • Controleren van de regering (controlerende taak)

  • Maken van wetten (wetgevende taak)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

De Eerste Kamer

De Eerste Kamer wordt niet rechtstreeks door de bevolking gekozen.

De bevolking kiest eerst de Provinciale Staten ( het parlement van de provincie). De Provinciale Staten kiezen dan de leden van de Eerste Kamer.

De Eerste Kamer heeft daarom ook minder macht dan de Tweede Kamer.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Een paar aantekeningen
  • Een keer in de vier jaar zijn er verkiezingen in Nederland voor de gemeente, provincie en heel Nederland. Mensen kiezen dan voor  een volksvertegenwoordiger (uit een partij)
  • Deze neemt namens het volk beslissingen in het parlement
  • 1e kamer = niet direct gekozen ( 75 zetels)
  • 2e kamer = wel direct gekozen ( 150 zetels)

Slide 24 - Tekstslide

Welk woord hoort er niet bij...
  1. Regering - VVD - kabinet - Groen Links 
  2. Volksvertegenwoordigers - regering - Tweede Kamer - Eerste Kamer - parlement
H. 3, par. 4 Zo werken verkiezingen
Lesdoel: weten waarvoor we stemmen

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Extra filmpjes
Om thuis nog eens door te kijken

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video