Grammatica/spelling les 3

Grammatica/spelling les 3
Vandaag:
  • Journaal
  • Terugblik/herhaling vorige week 
  • Verder met module grammatica spelling -> als en dan 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatica/spelling les 3
Vandaag:
  • Journaal
  • Terugblik/herhaling vorige week 
  • Verder met module grammatica spelling -> als en dan 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Vorige week 
  • Dinsdag: grammatica les 2 (jou,jouw, mij, mijn) -> veel leerlingen hebben deze les gemist door het volleybaltoernooi
  • Woensdag: oefenen voor het examen lezen en rekenexamen afgemaakt  

Slide 3 - Tekstslide

De onderdelen in deze module
-woordsoorten
-jou en jouw goed gebruiken
-als en dan goed gebruiken
-zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
-werkwoordspelling
AFRONDING IS EEN KLEIN TOETSJE

Slide 4 - Tekstslide

Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden 

Slide 5 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
Persoonlijke voornaamwoorden zijn woorden die we gebruiken om naar mensen of dingen te verwijzen zonder hun naam te noemen. Ze helpen ons om zinnen korter en duidelijker te maken.
- Ik, jij, hij, u, wij, jullie, zij


Zij gaan in februari trouwen.



Slide 6 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan dat iets een bezit is van iemand of iets.
- Mijn, jouw, zijn, haar, uw, ons, jullie, hun

Zij gaan in februari trouwen. Het is hun bruiloft. 

Slide 7 - Tekstslide

Veelvoorkomende fouten
1. ''me'' is geen bezittelijk voornaamwoord
Dat mag niet van mijn vader. 




2. '' jou'' is een persoonlijk voornaamwoord, terwijl ''jouw'' een bezittelijk voornaamwoord is.                              ''Dat is jouw tas.'' En ''De tas  is van jou.'' 


Slide 8 - Tekstslide

persoonlijk voornaamwoord
Zij
geeft
de
kaarten
aan
ons.
Hebt
u
ons
gezien
tijdens
dat
feestje
van
hem.

Slide 9 - Sleepvraag

Wat is géén persoonlijk voornaamwoord?
A
jullie
B
hem
C
zij
D
mijn

Slide 10 - Quizvraag

Persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?
Ga je ook naar zijn feestje? 
A
persoonlijk
B
bezittelijk

Slide 11 - Quizvraag

Zijn de onderstaande woordjes persoonlijke of bezittelijke voornaamwoorden?
Sleep elk woord hieronder naar het goede antwoord.

persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
hen
ik
jij
jou
jouw
mijn
onze
wij
uw

Slide 12 - Sleepvraag

Persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?
Je hebt ons niets verteld.
  
A
persoonlijk
B
bezittelijk

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Dat is onze dierenarts.
A
Dat
B
is
C
onze
D
dierenarts

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

De jongen is sneller ... zijn vriend.
A
als
B
dan

Slide 16 - Quizvraag

De leerling leert net zo hard voor de toets ... zijn klasgenoten.
A
als
B
dan

Slide 17 - Quizvraag

De bomen in het bos zijn even groot ... in mijn tuin.
A
als
B
dan

Slide 18 - Quizvraag

De docent heeft bijna vakantie, net zo ... de leerlingen.
A
als
B
dan

Slide 19 - Quizvraag

Mijn tas is zwaarder ... die van jou.
A
als
B
dan

Slide 20 - Quizvraag

Mijn buren zijn niet zo blij met mijn nieuwe trompet (als / dan) ik.
A
als
B
dan

Slide 21 - Quizvraag

Opdrachten maken


Maak van 6.2 opdracht 5 en 6

Slide 22 - Tekstslide