MA KB 6.3 migratie naar Nederland

Pluriforme samenleving
3. Migratie naar Nederland
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Pluriforme samenleving
3. Migratie naar Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Een vooroordeel is gebaseerd op feiten
A
Niet waar
B
Waar

Slide 2 - Quizvraag

Een stereotype is altijd een negatief beeld over een groep mensen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Je accepteert dat mensen een anders zijn of andere normen en waarden hebben dan jij
A
Vooroordeel
B
Waarden
C
Tolerantie
D
Respect

Slide 4 - Quizvraag

1. Respect heeft met normen en waarden te maken
2. Respect is aangeleerd gedrag
A
1 & 2 zijn juist
B
1 is juist en 2 is onjuist
C
1 onjuist en 2 is juist
D
1&2 zijn onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Welk begrip past
bij de afbeelding?
A
Tolerantie
B
Discriminatie
C
Vooroordeel
D
Stereotype

Slide 6 - Quizvraag

Emma is 19 jaar oud en wordt niet aangenomen bij de Jumbo omdat ze te oud is.
A
Tolerantie
B
Discriminatie
C
Vooroordeel
D
Stereotype

Slide 7 - Quizvraag

Immigranten
mensen uit andere landen die in Nederland zijn komen wonen

Slide 8 - Tekstslide

Emigreren
verhuizen naar een ander land

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Waar komen de meeste immigranten vandaan?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Waarom denk je dat mensen verhuizen naar een ander land?

Slide 13 - Woordweb

Vluchtelingen 
Mensen die hun woonplaats onder druk van oorlog en geweld verlaten

De laatste jaren komen veel vluchtelingen uit Syrië, Irak en Eritrea maar sinds vorig jaar helaas ook veel mensen uit Oekraïne. 

vluchteling => Mensen die in Nederland willen komen wonen omdat hun eigen land niet veilig is.


Slide 14 - Tekstslide

Asiel aanvragen
toestemming vragen om hier te mogen blijven

Slide 15 - Tekstslide

Werk 
Mensen komen vaak als arbeidsmigrant naar Nederland, omdat ze in hun eigen land moeilijk aan werk kunnen komen.
In de jaren zestig kwamen ze veelal uit Spanje, Italië, Turkije en Marokko. 

Tegenwoordig komen de meeste arbeidsmigranten uit de Europese Unie.

Slide 16 - Tekstslide

Gastarbeiders 
We kijken weer een videofragment: 
Geef twee verklaringen waarom er in de jaren 60 veel gastarbeiders naar Nederland kwamen. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Schrijf twee verklaringen op waarom er in de jaren 60 veel gastarbeiders naar Nederland kwamen

Slide 19 - Open vraag

Dekolonisatie
Sommige immigranten komen uit één van de voormalige koloniën van Nederland:
  • Suriname (onafhankelijkheid in 1975).
  • Indonesië (onafhankelijkheid in 1949): Nederlands-Indiërs en Molukkers.
  • De Nederlandse Antillen.

Slide 20 - Tekstslide

koloniën
gebieden buiten het eigen land die gebruikt werden om winst te maken

Slide 21 - Tekstslide

Geef een reden waarom burgers in Nederland niet blij zijn met asielzoekers

Slide 22 - Open vraag

Geef een reden waarom burgers in Nederland blij zijn dat er asielzoekers komen naar Nederland

Slide 23 - Open vraag

Gezin
Gezinsvorming =>Je laat je partner uit een ander land overkomen om hier te trouwen.

Gezinshereniging =>  Je laat je gezin uit een ander land overkomen om weer samen te kunnen wonen.



-Voorwaarden

Slide 24 - Tekstslide

Toelatingsbeleid
In Nederland gelden steeds strengere regels om als immigrant te worden toegelaten:
  • Werkzoekenden moeten uit de EU komen of een beroep hebben waar een grote vraag naar is.
  • Gezinsvorming en gezinshereniging: minimaal 21 jaar oud zijn en voldoende inkomen hebben.
  • Asielzoekers worden alleen toegelaten als ze ernstig gevaar in eigen land lopen.
  • Iedere nieuwkomer moet slagen voor het inburgeringsexamen.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Allochtoon of autochtoon?
Allochtoon => jij of een van je ouders is in het buitenland geboren (en opgegroeid)
Autochtoon => jij én je beide ouders zijn in Nederland geboren.


We kijken een videofragment:
Noem twee redenen waarom de term allochtoon 
niet meer gebruikt zou moeten worden.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Schrijf twee redenen op waarom het woord allochtoon niet meer gebruikt mag worden

Slide 29 - Open vraag

Schrijf twee redenen op waarom het woord allochtoon niet meer gebruikt mag worden

Slide 30 - Open vraag