- Je kunt in een afbeelding van het ademhalingsstelsel de delen benoemen.
- Je kunt de kenmerken en functies van de delen van het ademhalingsstelsel noemen.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
De neusholte
De neusholte is bedekt met neusslijmvlies. De slijmlaag is vochtig. Daardoor wordt de lucht die je inademt ook vochtig. Dicht onder het neusslijmvlies liggen veel bloedvaatjes. Het bloed in deze vaatjes is warm. Daardoor verwarmt het neusslijmvlies de binnenstromende lucht.
Slide 4 - Tekstslide
bvj.secure.malmberg.nl
Slide 5 - Link
De keelholte
Lucht moet de luchtpijp in, en voedsel moet de slokdarm in. Om dit te regelen, zitten er twee klepjes in de keelholte. Boven in de keelholte zit de huig en onderin het strotklepje.
Slide 6 - Tekstslide
De keelholte
Slide 7 - Tekstslide
Luchtpijp en longen
De luchtpijp is een holle buis die aansluit op de
onderkant van het strottenhoofd.
In de wand van de luchtpijp zitten
kraakbeenringen.
Deze ringen geven stevigheid en zorgen
ervoor dat de luchtpijp altijd openstaat.
Slide 8 - Tekstslide
bvj.secure.malmberg.nl
Slide 9 - Link
De wanden van de luchtpijp, bronchiën, buisjes en longblaasjes zijn bekleed met slijmvlies. Aan het slijm blijven stof en ziekteverwekkers plakken. Als het slijmvlies extra veel slijm maakt, ga je hoesten.
Slide 10 - Tekstslide
Ook in de wand van de bronchiën zitten kraakbeenringen. De bronchiën vertakken zich verder tot kleinere buisjes, met aan het eind daarvan de longblaasjes.
In de longblaasjes wordt zuurstof uit de lucht opgenomen in het bloed. Koolstofdioxide uit het bloed wordt afgegeven aan de lucht in de longblaasjes.