Hoofdstuk 8. Je lichaam werkt - Paragraaf 8.3 Je bloed vervoert

Welkom
Log maar in en leg je boek op tafel
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Log maar in en leg je boek op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Herhalen 8.1 "het werkt"/ 8.2: "Je ademt"
Nakijken m.b.v. antwoordenboek
Uitleg 8.3: Je bloed vervoert
Aan de slag.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Kahoot!
Ga naar de app Kahoot! en log in met de code

OF

Ga naar kahoot.it en log in met de code

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Lesdoelen
- Je leert hoe je bloed stoffen vervoert;

- Je leert welke soorten bloedvaten je hebt.

Slide 6 - Tekstslide

Bloed vervoert stoffen
Bloed bestaat uit bloedplasma (vloeistof) met daarin vooral veel rode bloedcellen.
  

Bloed vervoert de meeste stoffen, zoals glucose, in het bloedplasma.


Rode bloedcellen vervoeren zuurstof met behulp van hemoglobine.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Soorten bloedvaten


Slagaders
voeren bloed vanaf het hart naar de organen
- Ze hebben dikke wanden; 
- Ze kloppen mee met de hartslag.

Haarvaten zitten in de organen. 
- Hier vindt het opnemen en afgeven van stoffen plaats.

Aders voeren bloed vanaf de organen terug naar het hart
- Ze hebben een dunne wand; 
- Ze hebben kleppen.

Slide 9 - Tekstslide

0

Slide 10 - Video

Cellen krijgen stoffen
In de organen "lekt" bloedplasma met zuurstof en glucose uit een haarvat en komt tussen de cellen.

Cellen nemen glucose en zuurstof op vanuit de vloeistof tussen de cellen.

Cellen geven koolstofdioxide af aan de vloeistof tussen de cellen. De vloeistof gaat terug in een haarvat.

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

Aan het werk
Hoofdstuk 8. Je lichaam werkt
Paragraaf 8.3 Je bloed vervoert
Maken opdracht 1 t/m 15

BEN JE KLAAR?
Samenvatten paragraaf 8.3
(maak voor jezelf een begrippenlijstje)
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Welke bloedvaten hebben hele dunnen wanden?
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten

Slide 14 - Quizvraag

Wat zit er in aders, zodat het bloed niet de verkeerde kant op stroomt?
A
Hele dikke wanden
B
Kleppen
C
Hele dunne wanden
D
Ze hebben niks extra's

Slide 15 - Quizvraag

Welk bloedvat stroomt vanaf het naar alle organen toe?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvaten

Slide 16 - Quizvraag

Welk bloedvat brengt het bloed weer naar het hart toe?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvaten

Slide 17 - Quizvraag

Wat vervoeren rode bloedcellen?
A
Zuurstof
B
Glucose
C
Water
D
Koolstofdioxide

Slide 18 - Quizvraag

Waar halen rode bloedcellen het zuurstof op?
A
Hart
B
Longen
C
Lever
D
Maag

Slide 19 - Quizvraag