7.4 Dichtheid

Dichtheid: Opgave
  • Een vrachtwagen mag maximaal beladen  worden met 24 ton vracht (= 24 000 kg)
  • Deze vrachtwagen wordt gehuurd om staal te vervoeren.
  • Op het laad oppervlak kunnen 8 blokken van 1 m x 1 m x 1m kwijt
  • Staal komt in alleen blokken van 1 m x 1 m x 1 m
  • Hoeveel blokken van dit staal kan een vrachtwagen per keer vervoeren
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Dichtheid: Opgave
  • Een vrachtwagen mag maximaal beladen  worden met 24 ton vracht (= 24 000 kg)
  • Deze vrachtwagen wordt gehuurd om staal te vervoeren.
  • Op het laad oppervlak kunnen 8 blokken van 1 m x 1 m x 1m kwijt
  • Staal komt in alleen blokken van 1 m x 1 m x 1 m
  • Hoeveel blokken van dit staal kan een vrachtwagen per keer vervoeren

Slide 1 - Tekstslide

 Dichtheid
Leerdoelen
2.4.1 Je kunt uitleggen wat de dichtheid van een stof is.
2.4.2 Je kunt uitleggen dat dichtheid een stofeigenschap is.
2.4.3 Je kunt de dichtheid van een stof berekenen als de massa en het volume gegeven zijn.
2.4.4 Je kunt aan de hand van de dichtheid van stoffen uitleggen of een stof zinkt, zweeft of drijft.
2.4.5 Je kunt het verband uitleggen tussen dichtheid en temperatuur. (PLUS)

Slide 2 - Tekstslide

 Dichtheid
Elke stof bestaat uit kleine deeltjes
Verschillende deeltjes hebben verschillende massa
De deeltjes zitten per verschillende stof of materiaal niet altijd even dicht op elkaar

Dit verschijnsel = Dichtheid


Slide 3 - Tekstslide

Water en IJs

Slide 4 - Tekstslide

Tafel suiker
Glucose

Slide 5 - Tekstslide

 Dichtheid
Als je een blokje van een stof hebt is de massa van dat blokje afhankelijk van:
De massa per deeltjes in de stof
Hoe dichter ze de deeltjes bij elkaar zitten
Bij elke stof is de massa per deeltje van de stof gelijk en de afstand onderling even groot
= DICHTHEID

Slide 6 - Tekstslide

Dichtheid
Als je een blokje van een stof hebt is de massa van dat blokje afhankelijk van:
De massa per deeltjes in de stof
Hoe dichter ze de deeltjes bij elkaar zitten

Bij elke stof is de massa per deeltje van de stof gelijk en bij dezelfde temperatuur de afstand onderling even groot
= DICHTHEID

Slide 7 - Tekstslide

 Dichtheid
De dichtheid is dus afhankelijk van de massa, volume (en de temperatuur)

Overal ter wereld is de dichtheid van een bepaald stof hetzelfde

1 cm3 water van 4 graden C heeft overal ter wereld een massa van 1,00 gram
Je zegt dan:  de dichtheid is 1,00 gram/cm3


Slide 8 - Tekstslide

Dichtheid


DICHTHEID IS DUS EEN STOFEIGENSCHAP


Een overzicht van dichtheden is te vinden in tabellenboekjes zoals BINAS

Slide 9 - Tekstslide

Overzicht van dichtheden

Slide 10 - Tekstslide

 Dichtheid
Hoe reken je met de dichtheid

Wat heb je nodig:   2 van de 3 gegevens
Massa
Volume 
en/of 
Dichtheid
en dan kan je de andere uitrekenen

Slide 11 - Tekstslide

 Dichtheid
Volume kan je op 2 manier bepalen
1. Meet methode
Meten en dan een inhoudsberekening uitvoeren:  

Bijvoorbeeld een balkje met lengte gemeten van 4 cm, een breedte van 2 cm en een hoogte van 1 cm 
Volume is dan 4 x 2 x 1 = 8 cm3

Slide 12 - Tekstslide

 Dichtheid
Volume kan je op 2 manier bepalen
2. Onderdompel methode
Ve - Vb = Volume voorwerp

p.s. neem een geschikte
vloeistof.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

 Dichtheid
Voorbeeld berekening 1
De dichtheid van een stof bedraagt 2,7 gram/cm3
Er is 58 cm3 van die stof:
Hoeveel gram van die stof is er dan

Slide 15 - Tekstslide

 Dichtheid
De dichtheid van een stof bedraagt 2,7 gram/cm3
Er is 58 cm3 van die stof

De massa m moet worden berekend
Volgens de driehoek doe je dat door de dichtheid te vermenigvuldigen met het volume

Dus m = p x V = 2,7 x 58 = 156,6 gram


Slide 16 - Tekstslide

Dichtheid
Voorbeeld berekening 2
De dichtheid van een stof bedraagt 0,85 gram/cm3
Er is 580 gram van die stof:
Wat is het volume van de stof?

Slide 17 - Tekstslide

 Dichtheid
De dichtheid van een stof bedraagt 0,85 gram/cm3
Er is 580 gram van die stof:

Het volume V moet worden berekend
Volgens de driehoek doe je dat door de massa te delen door de dichtheid 

Dus V = m : p = 590 : 0,85  = 694.1 cm3


Slide 18 - Tekstslide

 Dichtheid
Voorbeeld berekening 3
De massa van een hoeveelheid stof bedraagt 4,8 kg
Er is 535,8 cm3 van die stof:
WElke stof gaat het om?

Slide 19 - Tekstslide

 Dichtheid
De massa van een hoeveelheid stof bedraagt 4,8 kg
Er is 535,8 cm3 van die stof:

Het dichtheid p moet worden berekend
Volgens de driehoek doe je dat door de massa te delen door het volume

Dus p = m : V = 4800 : 535.8  = 8,96 g/cm3
Volgens de tabel in BINAS zou dat dus koper moeten zijn

Let op zorg ervoor dat de eenheden goed zijn dus van kg moeten g gemaakt worden


Slide 20 - Tekstslide

7.4
Volume & Massa
Dichtheid
drijven, zinken & zweven

Slide 21 - Tekstslide

Zinken, zweven en drijven verklaren met de dichtheid

Slide 22 - Tekstslide

Drijven, zinken of zweven?
Stoffen stapelen:
Lagere dichtheden drijven op hogere
dichtheden.

Wanneer zweeft iets dan in een
vloeistof/gas?

Slide 23 - Tekstslide

Bereken de dichtheid van stof x:
Massa is 800 g, Volume 666,7 cm3
A
1,2 gram/cm3
B
1 332 800 g/cm3
C
0,83 g/cm3
D
800 g/cm3

Slide 24 - Quizvraag

Bereken de dichtheid van stof x:
Massa is 0,8 kg, Volume 0,6667 liter
A
1,2 gram/cm3
B
1 332 800 g/cm3
C
0,83 g/cm3
D
800 g/cm3

Slide 25 - Quizvraag

De dichtheid van stof x is 19,30 g/cm3
Het volume = 20 cm3
De Massa = ....
A
386 cm3
B
386 g
C
0,965 cm3
D
0,965 g

Slide 26 - Quizvraag

De dichtheid van stof x is 3,52 g/cm3
De massa = 1,62 gram
Het volume =
A
46,02 cm3
B
0,570 g
C
0,460 cm3
D
2,173 cm3

Slide 27 - Quizvraag

Een vrachtwagen mag maximaal beladen worden met 24 ton vracht
(= 24 000 kg)
Deze vrachtwagen wordt gehuurd om staal te vervoeren.
Op het laad oppervlak kunnen 8 blokken van 1 m x 1 m x 1m kwijt
Staal komt in alleen blokken van 1 m x 1 m x 1 m
Hoeveel blokken van dit staal kan een vrachtwagen per keer vervoeren
A
8
B
6
C
5
D
3

Slide 28 - Quizvraag

 Dichtheid
Om iets met dichtheid te doen heb je 2 van de 3 gegevens nodig om de derde uit te rekenen

Massa:  Die kan je meten met een weegschaal(tje) of balans

Volume kan je op 2 manier bepalen

Slide 29 - Tekstslide