3.2

3.2 Tel uit je winst
-Verkoopopbrengst
-Omzet
-Inkoopwaarde
-Brutowinst
-Brutowinstopslag
-Brutowinstmarge
-Bedrijfskosten
-Nettowinst en nettoverlies
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

3.2 Tel uit je winst
-Verkoopopbrengst
-Omzet
-Inkoopwaarde
-Brutowinst
-Brutowinstopslag
-Brutowinstmarge
-Bedrijfskosten
-Nettowinst en nettoverlies

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Afzet

Afzet = het aantal producten wat een bedrijf verkoopt.


Met de afzet kan ik de omzet berekenen



Slide 3 - Tekstslide

Omzet
De omzet van een bedrijf is het totaalbedrag dat het bedrijf ontvangt door de verkoop van producten. De omzet berekenen we door:
Omzet = verkoopprijs x afzet

Slide 4 - Tekstslide

Brutowinst
Brutowinst = Omzet - inkoopwaarde.

Omzet
Inkoopwaarde -
Brutowinst

Slide 5 - Tekstslide

Brutowinst
Inkoopwaarde = € 175,-
Omzet = € 325,-
Wat is de brutowinst?

Omzet - inkoopwaarde = brutowinst
325 - 175 = 150
Brutowinst = € 150,-

Slide 6 - Tekstslide

Brutowinstmarge
Inkoopprijs + brutowinstmarge = verkoopprijs

Brutowinstmarge: het bedrag dat je optelt bij de inkoopprijs om de verkoopprijs te berekenen. 

Slide 7 - Tekstslide

Brutowinstmarge
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstmarge


De brutowinst is uitgedrukt als percentage van de inkoopprijs
 (Een deel daarvan gaat op aan bedrijfskosten.)


Slide 8 - Tekstslide

Inkoopwaarde
Afzet x inkoopprijs = inkoopwaarde

Het totaalbedrag dat aan de inkoop van 
deze producten is uitgegeven.

Slide 9 - Tekstslide

Bedrijfskosten
Bedrijfskosten zijn kosten die de onderneming maakt en die aan klanten worden doorberekend in de verkoopprijs.

Noem eens voorbeelden van bedrijfskosten.....

Slide 10 - Tekstslide

Winst
Inkoopwaarde van de omzet
Voor de verkoop van producten of diensten, worden producten ingekocht, dit noem je de inkoopwaarde van de omzet.

Winst
Winst is wat er overblijft van de omzet, na aftrek van de inkoopwaarde en bedrijfskosten.

Slide 11 - Tekstslide

Berekening brutowinst en nettowinst voorbeeld

Voorbeeld berekening nettowinst:

Een handelaar verkoopt kinderstoelen voor € 670,-- excl. btw.

De inkoopprijs is per stuk € 350,--

De handelaar verkoopt 25 kinderstoelen.

De bedrijfskosten zijn € 3.000,--

Bereken de nettowinst

Omzet                     € 16.750,--

-inkoopwaarde   €  8.750,--

= brutowinst        €  8.000,--

-bedrijfskosten   €  3.000,--

=nettowinst         €   5.000,--

Slide 12 - Tekstslide

Nettowinst

Slide 13 - Tekstslide

Wat is brutowinst?
A
Omzet - inkoopwaarde van de omzet
B
opbrengst -bedrijfskosten
C
Afzet - inkoopwaarde van de afzet

Slide 14 - Quizvraag

Wat is 'afzet'?
A
Voor hoeveel euro je verkoopt?
B
Het aantal producten dat je verkoopt?
C
De kosten die je maakt?
D
De belasting toegevoegde waarde.

Slide 15 - Quizvraag

Omzet =
A
afzet x verkoopprijs
B
afzet x brutowinst
C
afzet x nettowinst
D
afzet x inkoopprijs

Slide 16 - Quizvraag

De nettowinst is de...
A
afzet x verkoopprijs
B
verkoopwaarde - inkoopwaarde
C
Totale omzet - Inkoopwaarde
D
Brutowinst - bedrijfskosten

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de brutowinstopslag?

A
het bedrag dat een winkelier bij de verkoopprijs telt om winst te maken
B
wat een winkelier uiteindelijk verdient
C
De winst die een winkelier maakt
D
het aantal producten dat een winkelier verkoopt

Slide 18 - Quizvraag

Brutowinst is 35% van de omzet. De omzet is € 400.
De omzet = 100%

A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag