In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Proeftoets hst 1, 2 en 3
Slide 1 - Tekstslide
In het figuur hiernaast zie je de atomen van twee verschillende stoffen.
Twee stoffen die beide worden weergegeven als twee niet-ontleedbare, twee-atomige moleculen, worden het beste afgebeeld in:
A
figuur a
B
figuur b
C
figuur c
D
figuur d
Slide 2 - Quizvraag
In het figuur hiernaast zijn drie deeltjes 1, 2 en 3, weergegeven.Welke deeltjes hebben hetzelfde atoomnummer?
A
alle drie
B
alleen 1 en 2
C
alleen 1 en 3
D
alleen 2 en 3
Slide 3 - Quizvraag
In mineraalwater komen verschillende deeltjes voor. Een daarvan is NO3–. Tot welk soort deeltjes behoort NO3–?
A
atomen
B
ionen
C
moleculen
Slide 4 - Quizvraag
Kristalglas is een mengsel van siliciumdioxide en andere metaaloxiden. Kristalglas met een hoog gehalte aan lood wordt veel gebruikt in de kernindustrie, omdat het radioactieve straling tegenhoudt. Dit type glas bevat een relatief hoog gehalte PbO.
Wat is de naam van PbO?
A
lood(I)oxide
B
lood(II)oxide
C
lood(III)oxide
D
lood(IV)oxide
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de formule van ijzer(III)nitraat?
A
Fe3NO3
B
FeNO3
C
Fe(NO3)2
D
Fe(NO3)3
Slide 6 - Quizvraag
In een pot zit een oxide van koper. De formule van dit oxide is CuO of Cu2O. Om te bepalen welke van deze formules juist is, wordt 10,0 gram van het oxide ontleed. Er blijkt 8,9 gram koper te ontstaan. 2p a Bereken het massapercentage koper in CuO. 1p b Bereken het massapercentage koper in Cu2O. 1p c Bereken het massapercentage koper in de stof die ontleed is. 1p d Wat is de formule van het koperoxide in de pot?
Slide 7 - Open vraag
Mierenzuur (CH2O2) is een moleculaire stof. Geef aan hoe dit uit de formule van mierenzuur blijkt.
Slide 8 - Open vraag
Calciumlactaat bestaat uit calciumionen en lactaationen in de verhouding 1 : 2. Geef de lading van het lactaation.
Slide 9 - Open vraag
deze tabel hoort bij de volgende vragen
Slide 10 - Tekstslide
Bij de ontleding van 34 gram aluminiumoxide ontstaat 18 gram aluminium. Hoeveel zuurstof ontstaat bij deze reactie?
A
7,0 gram
B
16 gram
C
18 gram
D
52 gram
Slide 11 - Quizvraag
Hieronder is de vergelijking van een verbrandingsreactie gegeven. 2 C3H6 + 9 O2 -> 6 CO2 + 6 H2O
Wat is het coëfficiëntgetal van water?
A
1
B
2
C
6
D
9
Slide 12 - Quizvraag
Hieronder is de vergelijking van een verbrandingsreactie gegeven. 2 C3H6 + 9 O2 -> 6 CO2 + 6 H2O
Hoe noem je het getal 3 in propaan (C3H6)?
A
de massaverhouding
B
een coëfficiëntgetal
C
een index
D
het massagetal
Slide 13 - Quizvraag
Hieronder is de vergelijking van de reactie tussen aluminium en zwavel gegeven. 2 Al + 3 S -> Al2S3
In welke massaverhouding reageren aluminium en zwavel met elkaar?
A
1 : 1
B
1 : 3
C
2 : 3
D
54 : 96
Slide 14 - Quizvraag
Welk van onderstaande reacties is een ontledingsreactie?
A
2 Al + 3 S -> Al2S3
B
CaCO3(s) -> CaO(s) + CO2(g)
C
2 H2 + O2 -> 2 H2O
D
Cu + S -> CuS
Slide 15 - Quizvraag
Maak de volgende reactievergelijkingen kloppend. 2p a ... NH4NO3 -> ... N2O + ... H2O 2p b ... NH3 -> ... N2 + ... H2 2p c ... Mg3N2 -> ... Mg + ... N2
Slide 16 - Open vraag
a Bij de ontleding van stikstofdioxide ontstaat stikstofmono-oxide en zuurstof. Stel de reactievergelijking van deze ontleding op. Toestandsaanduidingen mag je weglaten.
b Bij de ontledingsreactie van kaliumchloraat (KClO3) ontstaat kaliumchloride en zuurstof. Stel de reactievergelijking van deze ontleding op. Toestandsaanduidingen mag je weglaten.
Slide 17 - Open vraag
Een oranjekleurige vaste stof wordt in een reageerbuis verwarmd. Tijdens het verwarmen wordt regelmatig een gloeiende houtspaander in de opening van de buis gehouden. De houtspaander begint dan steeds te branden. Na afloop zit er een zilverkleurig metaallaagje aan de binnenkant van de buis. a Wat voor soort ontledingsreactie vindt hier plaats? b Welke stof heb je met de houtspaander aangetoond?
Slide 18 - Open vraag
In de Tweede Wereldoorlog zijn talloze houtvergassers gebouwd om het gebrek aan benzine op te vangen. Auto’s reden dan op houtgas. a Met wat voor soort reactie werd het houtgas geproduceerd? De ketel waar het houtgas ontstaat, moet afgesloten zijn van de lucht. b Waarom moet dat?
Slide 19 - Open vraag
Rook is een mengsel. Waaruit bestaat rook?
A
vaste deeltjes, fijn verdeeld in een gas
B
vaste deeltjes, fijn verdeeld in een vloeistof
C
vloeistofdruppeltjes, fijn verdeeld in een gas
D
vloeistofdruppeltjes, fijn verdeeld in een vloeistof
Slide 20 - Quizvraag
De brandbare stof in de kop van lucifers is zwavel. Welk reactieproduct ontstaat voornamelijk bij de verbranding van zwavel?
A
CO2
B
CO
C
H2S
D
SO2
Slide 21 - Quizvraag
Iemand wil de samenstelling van een verbinding onderzoeken. Hij verbrandt de verbinding met voldoende zuurstof en leidt de ontstane gasvormige verbrandingsproducten achtereenvolgens over wit kopersulfaat en door helder kalkwater. Hij ziet dat het kopersulfaat blauw wordt en dat het kalkwater helder blijft. Welk(e) element(en) moet de verbinding zeker bevatten?
A
koolstof en zuurstof
B
koolstof, waterstof en zuurstof
C
waterstof
D
waterstof en koolstof
Slide 22 - Quizvraag
Kan koolstofdioxide aangetoond worden?
A
Nee, het is geur- en kleurloos.
B
Nee, het is een gas.
C
Ja, met helder kalkwater.
D
Ja, door het gas te condenseren.
Slide 23 - Quizvraag
Hoe werkt de aantoningsreactie in de vorige vraag?
Slide 24 - Open vraag
Wat voor soort stof is wit kopersulfaat?
Slide 25 - Open vraag
Welke stof veroorzaakt zure regen?
A
Zwavel
B
Ammoniak
C
Stikstofoxiden
D
Zwaveldioxide
Slide 26 - Quizvraag
Zwaveldioxide ontstaat bij verbranding van zwavelhoudende verbindingen. Een voorbeeld van zo’n verbinding is de vloeistof butaanthiol: C4H10S. Bij de verbranding van butaanthiol ontstaan behalve zwaveldioxide ook koolstofdioxide en water. Geef de reactievergelijking van deze verbranding.
Slide 27 - Open vraag
Men sluit een aardgasbrander aan op butagas (C4H10). Bij het koken worden de pannen aan de onderkant zwart. Leg uit of hier sprake is van een volledige of een onvolledige verbranding.
Slide 28 - Open vraag
In de uitlaat van een auto zit een katalysator die de uitlaatgassen omzet in minder schadelijke gassen. Leg uit waarom deze katalysator bijna nooit vervangen hoeft te worden