Begint met de harde acties na aanval op KNIL (1894: Lombok)
Slide 15 - Tekstslide
Nederlands Imperialisme (2)
Conflict met Atjeh (op het eiland Sumatra) wordt erger (1873-1904)
In 1910: heel Nederlands-Indië in bezit van Nederland
Slide 16 - Tekstslide
Johannes van Heutsz
Generaal-Majoor die de oorlog in Atjeh won voor Nederland: waakzaamheid en bewegelijkheid
Tussen 1904 en 1909 Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië
Zorgde ervoor dat steeds meer vorsten zich gingen onderwerpen aan het Nederlandse gezag
Slide 17 - Tekstslide
Aan de slag
Film +opdrachten
Maken van paragraaf 3
Oefentoets
Slide 18 - Tekstslide
Ga naar classroom
Open de oefentoets
Maak de oefentoets. Gaat het nog niet zo goed? Leer dan de aantekeningen, neem de LessonUps door
Slide 19 - Tekstslide
Afronding
test!
Slide 20 - Tekstslide
Wat was voor Nederland een reden om rond 1870 zijn grondgebied in Indonesië uit te breiden?
A
Nederland wilde de slavenhandel uitbreiden.
B
Nederland wilde er gevangenen naar toe kunnen sturen.
C
Nederland wilde het Cultuurstelsel uitbreiden.
D
Nederland wilde meer macht en aanzien krijgen in de wereld.
Slide 21 - Quizvraag
Na de afschaffing van het Cultuurstelsel kwamen er meer particuliere ondernemingen in Indonesië. Op deze ondernemingen ontstond een tekort aan arbeidskrachten.
Op welke wijze werd dat tekort aan arbeidskrachten opgelost?
A
Door het aannemen van blanke Europeanen
B
Door het inhuren van contractarbeiders
C
Door het kopen van slaven
Slide 22 - Quizvraag
Rond 1870 vestigden steeds meer zelfstandige ondernemers zich in Indonesië.
Zij hielden zich vooral bezig met:
A
landbouw en industrie
B
landbouw en mijnbouw
C
mijnbouw en industrie
Slide 23 - Quizvraag
Nederland wilde vanaf 1870 in steeds meer gebieden in Indonesië de macht hebben.
Is de volgende zin hiervan een oorzaak of gevolg?
Er kwam oorlog met een aantal inheemse vorsten.
A
Oorzaak
B
Gevolg
Slide 24 - Quizvraag
Groep theepluksters op Sumatra. Foto gemaakt rond 1910.
Welk antwoord is juist?
A
Deze vrouwen zijn slaven, ze krijgen niet betaald voor hun werk.
B
Deze vrouwen doen herendiensten, hiervoor krijgen ze niet betaald.